De plaats van radioactief jodium bij de behandeling van hyperthyreoïdie

Onderzoek
G. Hennemann
E.P. Krenning
K. Sankaranaranayan
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:1930-5
Abstract

Samenvatting

Het effect van behandeling van hyperthyreoïdie door middel van thyreostatica, thyreoïdectomie en radioactief jodium bij de verschillende leeftijdsgroepen wordt besproken. Na medicamenteuze behandeling is het remissiepercentage bij de ziekte van Graves en het multinodulair struma 40 tot 50. Bij het toxisch adenoom treedt na behandeling met thyreostatica vrijwel altijd een recidief op. Na subtotale thyreoïdectomie ontstaat hypothyreoïdie bij 35 tot 49 van de patiënten. Het operatierisico is relatief hoog. Na behandeling met radioactief jodium wordt voor geen enkele leeftijdsgroep een verhoging van maligne ontaarding en (of) genetische afwijkingen gezien.

Op iedere leeftijd dient in het algemeen behandeling met radioactief jodium de voorkeur te hebben boven subtotale thyreoïdectomie.

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Afd. Inwendige Geneeskunde III en Klinische Endocrinologie: prof.dr.G.Hennemann en dr.E.P.Krenning, internisten.

Afd. Nucleaire Geneeskunde: dr.E.P.Krenning, internist.

Rijksuniversiteit, Laboratorium voor Stralengenetica en Chemische Mutagenese, Sylvius Laboratorium, Leiden.

K.Sankaranaranayan, stralengeneticus.

Contact prof.dr.G.Hennemann

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

's-Gravenhage, december 1986,

In twee recente artikelen over de behandeling van schildklieraandoeningen (Hennemann et al. (1986;1930) en Wiersinga (1986;2163-6)) werd met nadruk gesteld dat de kans op remissie bij een toxisch multinodulair struma en een toxisch adenoom na behandeling met thyreostatica uiterst gering is. Bij de ziekte van Graves zijn de resultaten veel beter, de kans op remissie is waarschijnlijk afhankelijk van selectiecriteria (o.a. de grootte van het struma) en varieert van 40 tot 70% na behandeling met thyreostatica.

In de recente literatuur konden wij over het toxische multinodulaire struma geen exacte gegevens vinden. Om deze reden hebben we de behandelingsresultaten met thyreostatica van de onlangs in dit tijdschrift gepubliceerde serie van 242 patiënten met thyreotoxicose nagegaan.1 Van de 91 patiënten met een toxisch multinodulair struma werden 19 langdurig met thyreostatica behandeld (minimaal 2 jaar), waarna de behandeling werd gestaakt. Slechts bij 1 van de 19 was een blijvende remissie bereikt en dat betrof een bijzonder geval van een weinig ernstige hyperthyreoïdie na het maken van een galblaasfoto. De resultaten bij de ziekte van Graves waren, zoals te verwachten, veel beter. Van de 114 patiënten werden 64 1½ tot maximaal 2 jaar behandeld met thyreostatica, waarna de behandeling werd gestaakt. Een langdurige remissie (langer dan 2 jaar) trad op bij 38 patiënten (59,4%). Deze cijfers ondersteunen de stelling dat een remissie na behandeling met thyreostatica bij een toxisch multinodulair struma niet mag worden verwacht. Er kunnen redenen zijn deze patiënten langdurig met thyreostatica te behandelen, bijv. wegens de leeftijd, maar een definitieve therapie met radioactief jodium dan wel chirurgische behandeling verdient altijd de voorkeur.

W.J. Fagel
J.C.M. van der Vijver
Literatuur
  1. Fagel WJ, Vijver JCM van der. Oorzaken van thyreotoxicose bij 242 patiënten. [LITREF JAARGANG="1986" PAGINA="1406-10"]Ned Tijdschr Geneeskd 1986; 130: 1406-10.[/LITREF]