Antilichamen tegen fosfolipiden worden in verband gebracht met een predispositie voor arteriële en veneuze trombose, foetale sterfte, trombocytopenie en intracerebrale infarcten. Er worden drie fysiologische mechanismen ter voorkoming van excessieve intravasculaire trombose onderscheiden: het antitrombine III-systeem, het vitamine K-afhankelijke antistollingseiwit proteïne C met de cofactor proteïne S en het fibrinolyse-systeem…
De oorzaak van trombotische diathese bij aanwezigheid van fosfolipide-antilichamen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:41-2
Reacties