De NHG-standaard ‘Perifere aangezichtsverlamming’: samenvatting

Klinische praktijk
M.A.(Rien) Klomp
Aard L. Verdaasdonk
Manuela P. Striekwold
H. (Erik) Teunissen
Wim Opstelten
A.N.(Lex) Goudswaard
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A2439
Abstract

Samenvatting

  • De NHG-Standaard ‘Perifere aangezichtsverlamming’ geeft de huisarts richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van patiënten met een perifere aangezichtsverlamming.

  • Bij ongeveer twee derde van de patiënten met een aangezichtsverlamming wordt hiervoor geen oorzaak gevonden.

  • De diagnose van deze zogenoemde idiopathische aangezichtsverlamming wordt gesteld op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek; aanvullend onderzoek is niet geïndiceerd.

  • Het natuurlijk beloop van een idiopathische perifere aangezichtsverlamming is meestal gunstig: onbehandeld herstelt 65-85% van de patiënten.

  • Behandeling met corticosteroïden wordt aanbevolen voor alle patiënten met een idiopathische perifere aangezichtsverlamming, ongeacht de ernst van de verlamming. Dit vergroot de kans op herstel met ongeveer 10%.

  • Behandeling met antivirale middelen wordt niet aanbevolen.

Auteursinformatie

Nederlands Huisartsen Genootschap, afd. Richtlijnontwikkeling en Wetenschap, Utrecht.

M.A. Klomp, huisarts; dr. W. Opstelten en dr. A.N. Goudswaard, huisartsen.

M.P. Striekwold, huisarts te Amersfoort.

H. Teunissen, huisarts te Utrecht.

Contact M.A. Klomp (r.klomp@nhg.org)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 8 juli 2010

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties