Samenvatting
- De incidentie van testiscarcinomen is laag. Het is de frequentste tumor bij mannen tussen 15 en 44 jaar. Een risicofactor voor het ontstaan van een testiscarcinoom is een testiculaire ontwikkelingsstoornis, zoals bij maldescensus testis.
- Bij twijfel over de diagnose geeft echografie van het scrotum bijna 100 zekerheid.
- Naast het histologische type is de aanwezigheid van metastasen in het retroperitoneum en/of de longen van belang voor de verdere behandeling en prognose. Meer dan tweederde van de patiënten heeft een genezingskans van meer dan 90.
- De standaardbehandeling bij een gemetastaseerd non-seminoma testis en de uitgebreidere vormen van gemetastaseerd seminoma testis is chemotherapie met bleomycine, etoposide en cisplatine.
- De langetermijnbijwerkingen van de chemotherapie zijn beperkt tot polyneuropathie aan handen en voeten bij een deel van de patiënten. De fertiliteit lijkt niet blijvend geschaad; het risico voor nageslacht is nihil.
- Bij patiënten met een goede prognose wordt vermindering van de bijwerkingen van de kuren nagestreefd door reductie van het aantal kuren of het deels weglaten van bleomycine. Bij patiënten met een slechtere prognose moeten nieuwere middelen verbetering geven, maar duidelijke resultaten zijn er op dit moment nog niet.
- Bij tweedelijnschemotherapie is de cumulatieve beenmergtoxiciteit de beperkende factor; toepassing van stamcelpreservatie of groeifactoren kan deze bijwerking verminderen.
Reacties