Samenvatting
Bij 304 patiënten jonger dan 65 jaar die uit het ziekenhuis waren ontslagen na opname wegens een hartinfarct in de periode januari 1978-december 1980, werd de betekenis van klinische variabelen en cardiovasculaire risicofactoren voor de prognose op lange termijn bestudeerd. De cumulatieve 10-jaarssterfte bedroeg 35,5. ‘Plotselinge dood’ was de frequentste doodsoorzaak (42). Geen van deze patiënten onderging in die tijd nog behandeling met trombolyse. Na correctie voor verschillende andere klinische variabelen en cardiovasculaire risicofactoren bleken leeftijd, een eerder doorgemaakt hartinfarct, afwijkingen op de thoraxfoto (vergrote hart-longverhouding of stuwing) en de cholesterolconcentratie significante en onafhankelijke voorspellende variabelen ten aanzien van de 10-jaarsoverleving te zijn. Het geslacht en hypertensie in de voorgeschiedenis hingen niet samen met de overlevingsduur. Patiënten die ontslagen waren na een recidiefhartinfarct, hadden een bijna tweemaal zo hoog risico om binnen 10 jaar te overlijden (relatief risico: 1,70; 95-betrouwbaarheidsinterval (BI): 1,05-2,75). Een stijging van de totale cholesterolconcentratie met 1 mmoll hing samen met een toename van de 10-jaarssterfte met 14 (relatief risico: 1,14 per toename van 1 mmoll; 95-BI: 1,01-1,28).
Enkele routinematig bepaalde klinische variabelen en cardiovasculaire risicofactoren houden verband met de prognose op lange termijn na een hartinfarct bij patiënten jonger dan 65 jaar. Van de prognostische factoren die therapeutisch te beïnvloeden zijn, lijkt vooral de cholesterolconcentratie van belang.
Reacties