artikel
Toen ik mijn vorige column schreef, was er nog niets aan de hand. Met een groot feest vierden ze hun verhuizing naar een mooi, oud huis in de uiterwaarden. Appels te over in hun eigen kleine boomgaard, een veldje voor de kinderen om te voetballen. Aan de waterkant stond een bankje, hún bankje, waar de schepen voorbijdreven.
Een paar weken geleden kwam het slechte nieuws. Er waren plekjes te zien. De PET-scan toonde vurige bolletjes die nog het meest deden denken aan de markeringen van raketaanvallen op de kaart van Oekraïne. De huidkanker van jaren geleden was uitgezaaid.
Eerst deden de symptomen aan een virusinfectie denken, maar zijn algehele conditie ging snel achteruit. Toen barstte er een bloedvat. Harrie kon niet meer slikken of praten, was aan de rechterkant verzwakt aan en bovendien was hij verschrikkelijk moe.
‘Iedere dag als een cadeau om elkaar te koesteren’
Ik zat bij mijn zwager op de rand van zijn bed. Hij had gezegd dat het zijn laatste dag zou zijn. Het lichaam van de oersterke houtzager had hem in de steek gelaten. Zijn wangen waren ingevallen en hij communiceerde met gebaren en onverstaanbare geluiden. Maar hij moest en zou in de rolstoel naar de zagerij om afscheid te nemen. En hij gaf zijn naasten de opdracht een kist te maken.
In plaats van die dag te sterven, leefde hij plotseling weer op. Hij kon weer eten en drinken, hij maakte een grapje en ze gingen met de rolstoel naar de waterkant. Hun plekje; het plekje van Harrie, van mijn zus, en hun kinderen van vier en anderhalf jaar oud. Hij slikte tabletten en het was alsof de zon weer was doorgebroken. De hoop herleefde. Ineens gloorde er, heel voorzichtig, een toekomst.
Ik wil die dagen zien als een gift. Iedere dag als een cadeau om elkaar te koesteren. Ik stel me voor dat de kinderen weer even hun echte vader zagen. Dat ze de ellende even konden vergeten. Dat ze met volle teugen van hun vader konden genieten. De vader die als vanouds lachte, en alleen maar voor de grap in de rolstoel zat. Dat ze even… heel even.
Die glorende toekomst was maar van korte duur. Een paar dagen maar, dagen die kort maar zo waardevol waren, dat daar voor mij als arts absoluut een les in zit.
Gisteren veranderde de zon in een zwart gat. Vrijdag gaan we hem begraven. Alsof levensgeluk strafbaar is.
Reacties