Na lezing van het rapport van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid over ‘De kwantitatieve betekenis van de alternatieve geneeswijzen in de jaren tachtig’1 vraagt uw commentator zich af in hoeverre hij wel tot oordelen is bevoegd. Hij heeft nauwelijks ervaring met het lezen van sociologische studies en acht zich niet gekwalificeerd deze op hun technische merites te beoordelen, met name niet op de eigen wijze van berekening van de auteur over de omvang van het aantal patiëntencontacten en de kosten in vergelijking met de gegevens van anderen.2-4 Hem rest slechts het gebodene en de daaruit getrokken conclusies als zodanig te aanvaarden. Naar aanleiding daarvan valt er dan wel een en ander op te merken.
Sinds het congres van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst in 1975 over de Geneeskunde en haar randgebieden en het Rapport Muntendam van de Commissie Alternatieve Geneeswijzen in 1981,2 zijn…
Reacties