Aandeel van huisarts en specialist in de zorg voor de patiënt met epilepsie

– Differences of opinion between GPs and medical specialists about their roles in the care of patients with epilepsy make it difficult to improve this care. To assess the roles of GP and specialist care a random sample of 500 GPs and all clinical neurologists in The Netherlands were sent a questionnaire about their attitude and actual behaviour towards tasks concerning epilepsy. The response was 54. Non-response analysis did not bring forward statistically significant differences. Both GPs and specialists considered further diagnosis and starting antiepileptic drug regimes tasks for the specialist. The treatment of attacks in the patient's home situation was considered by both groups as a task for the GP. About other tasks opinions were that they ought to be shared or opinions appeared to be divided.

According to the authors tasks about which consensus exists as well as tasks about which opinions differ should be considered carefully: on management level by the Epilepsy consultation group of the Dutch Society of General Practitioners and the Dutch Epilepsy Federation, on care level by introducing a patient information card.

Samenvatting

Verschillen van inzicht tussen huisartsen en specialisten omtrent de onderlinge taakafbakening vormen een belemmering bij de verbetering van de zorg voor patiënten met epilepsie. In dit kader is aan een aselecte steekproef van 500 huisartsen en aan, alle klinisch werkzame neurologen gevraagd naar taakopvattingen (meningen) en feitelijke taakuitoefening inzake epilepsie. De respons bedroeg 54. Tussen respondenten en non-respondenten waren geen statistisch significante verschillen aantoonbaar.

Het nader diagnostiseren van epilepsie en het instellen op anti-epileptica werden door zowel huisartsen als specialisten beschouwd als taken voor de specialist, de behandeling van een aanval in de thuissituatie werd beschouwd als taak voor de huisarts. Meningsverschillen bestonden omtrent medicatiecontrole, herhalingsreceptuur, begeleiding bij rijbewijsproblematiek en coördinatie van zorg. Naar de mening van de auteurs kan nadere bespreking in de werkgroep Epilepsie-overleg van het Nederlands Huisartsen Genootschap en in de Federatie voor Epilepsiebestrijding van betekenis zijn. Voor de concrete zorg bevelen zij de invoering van een patiënteninformatiekaart aan.