De invloed van verhoogde ozonconcentraties in de buitenlucht op de longfunctie van sportende kinderen

Onderzoek
P. Kosterink
R. van de Berg
G. Hoek
B. Brunekreef
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:2343-7
Abstract

Samenvatting

In de zomer van 1989 werden regelmatig verhoogde concentraties ozon in de buitenlucht in Nederland gemeten. Nagegaan is of deze invloed hadden op de longfunctie van in de buitenlucht sportende kinderen van 7 tot 12 jaar oud. Vóór en na trainingen in de buitenlucht werd met behulp van peak flow-meters (mini-Wright) de maximale uitademingssnelheid bepaald. Dit gebeurde op 37 verschillende dagen met uiteenlopende ozonconcentraties. In totaal werden bij 65 kinderen op 4 of meer dagen metingen verricht. De resultaten gaven geen samenhang aan van de ozonconcentratie tijdens de training met het verschil in peak flow vóór en na de training. Ook werd geen verband gevonden tussen de maximale ozonconcentratie op een dag en de peak flow aan het eind van de training op die dag. Wel werd een negatief verband gevonden tussen de maximale ozonconcentratie op de dag voorafgaand aan de longfunctiemetingen en de peak flow na de training.

Auteursinformatie

Landbouwuniversiteit, Postbus 238, 6700 AE Wageningen.

Vakgroep Gezondheidsleer: P.Kosterink en R.van de Berg, studenten milieuhygiëne; ir.G.Hoek (tevens vakgroep Luchthygiëne en -verontreiniging) en dr.ir.B.Brunekreef, milieu-epidemiologen.

Contact dr.ir.B.Brunekreef

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

J.C.
de Jongste

Rotterdam, december 1990,

Met belangstelling heb ik het artikel gelezen van collegae Kosterink et al. over de invloed van verhoogde ozonconcentraties op de longfunctie van sportende kinderen (1990;2343-7). De onderzoekers melden dat zij geen belangrijke effecten hebben waargenomen. De auteurs hebben terecht nagelaten te speculeren over de implicaties van hun bevindingen, en geven hier en daar aan wat de beperkingen van hun onderzoek zijn (zo was het bijvoorbeeld niet mogelijk na te gaan of de respons van kinderen met luchtwegsymptomen verschilde van die van gezonde kinderen). Graag wil ik de aandacht vestigen op enkele aspecten die nog niet beantwoord zijn. Zoals de auteurs aangeven, kan kortdurende blootstelling aan ozon de bronchiale prikkelbaarheid doen toenemen, waarschijnlijk als gevolg van een ontstekingsreactie in de luchtwegmucosa. Dit geldt zowel voor astmapatiënten als voor gezonde personen.1 Onderzoek naar dit aspect onder ‘natuurlijke’ omstandigheden ontbreekt. Het is verder denkbaar dat ozon op lange termijn een effect op de longfunctie of op de bronchiale prikkelbaarheid heeft dat in kortlopend onderzoek bij kleine groepen met vrij ongevoelige methoden niet kan worden gedetecteerd. Het gevolg van een geringe verandering van de bronchiale prikkelbaarheid in een populatie kan grote gevolgen hebben voor de prevalentie van ernstig astma.2 Omdat nog onzekerheid bestaat over deze mogelijke effecten van ozon of andere luchtverontreiniging in de populatie, mag van een beperkt onderzoek als dat van Kosterink et al. helaas nog geen geruststellende werking uitgaan.

J.C. de Jongste
Literatuur
  1. Kreit JW, Gross KB, Moore TB, Lorenzen TJ, Arcy J d‘, Eschenbacher WL. Ozone-induced changes in pulmonary function and bronchial responsiveness in asthmatics. J Appl Physiol 1989; 66: 217-22.

  2. Mitchell EA, Dawson KP. Why are hospital admissions of children with acute asthma increasing? Eur Respir J 1989; 2: 470-2.

Wageningen, december 1990,

Wij zijn het met De Jongste eens dat over met name de chronische effecten van ozon het laatste woord nog niet gezegd is. Op dit punt is nog vrijwel geen epidemiologisch onderzoek van enige betekenis verricht.1 Vanuit de Verenigde Staten wordt dan ook op dit moment epidemiologisch onderzoek naar effecten van lange-termijnblootstelling aan ozon gestimuleerd. Uiteraard kan een inderdaad beperkt onderzoek als het onze de bestaande onzekerheden omtrent de mogelijke lange-termijneffecten niet wegnemen.

Overigens is het niet zo dat ons onderzoek in het geheel geen effecten van ozon gaf te zien. Zoals vermeld, was er, ondanks de toch nog relatief lage concentraties die in het onderzoek werden waargenomen, een significant verband tussen de ‘peak flow’ en de op de dag voorafgaand aan de longfunctiemetingen waargenomen ozonconcentratie. Daarnaast is er wat meer duidelijkheid ontstaan over de vraag of ook in ons land interactie met zure aërosolen zou kunnen optreden; deze vraag lijkt nu negatief te kunnen worden beantwoord, gezien de zeer lage niveaus van zure aërosolen die tijdens de zomer-episoden van 1989 in ons land in de lucht zijn aangetroffen.

B. Brunekreef
Literatuur
  1. Lippmann M. Health effects of ozone – a critical review. J Air Poll Contr Assoc 1989; 39: 672-95.