Reinier de Graaf (1641-1673) wordt geboren in Schoonhoven als zoon van een katholieke en welgestelde bouwmeester. Na de Latijnse school vertrekt hij naar Leuven, waar hij mogelijk aan de faculteit der kunsten studeert, maar zich zeker ook toelegt op de geneeskunde. Hij vervolgt deze studie in Utrecht, waar hij zich onder IJsbrand van Diemerbroeck (1609-1674) verdiept in de ontleedkunde.
Aangetrokken door beroemde hoogleraren als François dele Boë alias Sylvius (1614-1672) en Johannes van Horne (1621-1670) gaat De Graaf in 1663 naar Leiden, waar hij de werking van de pancreas onderzoekt. Daar is in die tijd veel ruimte voor experimenteel anatomisch onderzoek, veelal uitgevoerd bij de hoogleraren aan huis. Als student publiceert hij een jaar later zijn klassiek geworden verhandeling over de alvleesklier bij de hond.1,2
In deze periode raakt De Graaf bevriend met getalenteerde medestudenten als Jan Swammerdam (1637-1680) en Nicolaus Steno (1638-1686); later zal de verstandhouding met Swammerdam…
Reacties