In 1988 werd door Yanagisawa et al. een peptide geïsoleerd uit de supernatant van een kweek van endotheelcellen, afkomstig van de aorta van het varken. Dit eiwit, bestaande uit 21 aminozuren, bleek een sterk vaatvernauwende werking te hebben; het werd door hen endotheline (ET) genoemd.1 In de volgende jaren bleken de endothelinen van grote betekenis te zijn op verschillende terreinen van de geneeskunde.
Samenstelling, werking en metabolisme
Er is een familie van 3 structureel nauw aan elkaar verwante peptiden: endotheline-1 (ET-1), endotheline-2 (ET-2) en endotheline-3 (ET-3). De 3 endothelinen zijn de krachtigste vaatvernauwende peptiden die tot op heden bekend zijn. Ze behoren niet tot de bekende eiwitfamilies en bezitten een aminozuurvolgorde waarin onder andere 4 cystinemoleculen zijn opgenomen die onderling zijn verbonden door 2 disulfidebruggen.
In 1989 zijn door Inoue et al. in het menselijk genoom 3 verschillende genen aangetoond die coderen voor ET, waarbij het gen voor ET-1…
Reacties