Samenvatting
Doel
Beoordelen van de validiteit van de anamnese en het lichamelijk onderzoek bij ouderen voor het diagnosticeren van verschillende typen urine-incontinentie.
Opzet
Literatuurstudie.
Methode
Er werden artikelen over diagnostiek van urine-incontinentie bij ouderen (anamnese en/of lichamelijk onderzoek versus urodynamisch onderzoek) gezocht in PubMed, Picarta en in referentielijsten van de gevonden artikelen. De artikelen waren gepubliceerd in de periode januari 1970-augustus 2005. Ze werden beoordeeld op toepasbaarheid en kwaliteit aan de hand van de betreffende cochrane-criteria. ‘Voldoende diagnostisch bewijs’ was gedefinieerd als een positieve likelihoodratio > 5 en een negatieve likelihoodratio < 0,02.
Resultaten
Er werden 5 bruikbare, goede studies gevonden; 4 daarvan waren verricht in een tweedelijnspopulatie en 1 in de algemene bevolking. Alle betroffen vrouwelijke patiënten van 55 jaar en ouder. In geen van de 5 bekeken studies was er een positieve of negatieve likelihoodratio met voldoende diagnostisch bewijs voor de verschillende typen van urine-incontinentie. In de studie onder de algemene bevolking was de positieve likelihoodratio van aanwijzingen voor stressincontinentie volgens de anamnese en het lichamelijk onderzoek 3,23 en de negatieve 0,40.
Conclusie
Er waren weinig goede studies naar de validiteit van de klinische evaluatie bij het stellen van de diagnose ‘urine-incontinentie’ bij oudere vrouwen, en geen bij mannen. Alleen voor stressincontinentie bij oudere vrouwen is de validiteit van de klinische evaluatie aangetoond.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1771-5
Reacties