Samenvatting
De resultaten bij 107 patiënten bij wie sedert 1964 longmetastasen chirurgisch werden behandeld, werden opnieuw beoordeeld. Op grond van literatuurgegevens en de resultaten van dit onderzoek blijkt chirurgische behandeling van longmetastasen, onder bepaalde voorwaarden en bij primaire tumoren, zinvol te zijn. De actuariële 5-jaarsoverleving is dan ongeveer 40; deze is gedurende de 20 jaar die ons onderzoek besloeg, gelijk gebleven. De tot dusver gehanteerde criteria bij de selectie van patiënten voor operatie blijken nog steeds waardevol te zijn. De tumorverdubbelingstijd en het interval tussen de primaire tumor en het vaststellen van de longmetastasen bleken de overleving niet te beïnvloeden.
Alleen goed gedocumenteerde multidisciplinaire benadering kan tot een verbetering van de, ondanks de toegenomen behandelingsmogelijkheden, toch nog vrij sombere resultaten leiden, terwijl de belasting door de behandeling tot het nuttige minimum beperkt blijft. Alleen indien de gegevens uit verschillende klinieken worden samengevoegd, is een duidelijker inzicht te verkrijgen in de waarde van de verschillende selectiecriteria voor resectie van longmetastasen bij verschillende soorten primaire tumoren.
(Geen onderwerp)
Zwolle, november 1987,
Door Postuma et al. werd mededeling gedaan over de chirurgische behandeling van longmetastasen (1987;2025-30). Naar aanleiding hiervan zou ik het volgende willen opmerken. Dat de operatieresultaten ondanks de gehanteerde criteria bij de selectie van de patiënten nog vrij teleurstellend zijn, lijkt veelal mede te worden veroorzaakt door de ingreep zelf. Een grote operatie onder narcose heeft immers een cellulair-immunosuppressief effect gedurende de eerste ca. twee weken nadien. Het is aannemelijk, dat hierdoor versterkte groei optreedt van nog elders aanwezige micrometastasen. Vergeleken bij een primaire tumoroperatie zijn de omstandigheden in dezen bij een operatie van een metastase in het algemeen in tweeërlei opzicht ongunstiger: De kans op aanwezigheid van micrometastasen elders is uiteraard groter en de pre-operatieve cellulair-immunologische toestand van de patiënt is ten gevolge van het voortgeschreden tumorproces doorgaans slechter.
Maatregelen ter voorkoming van post-operatieve cellulaire immunosuppressie lijken daarom vooral bij een in opzet curatieve resectie van een tumormetastase zeer wenselijk te zijn. Steeds zal de mogelijkheid moeten worden overwogen de operatie te doen plaatsvinden onder loco-regionale anesthesie in plaats van onder narcose.1 Voorts zal (waarschijnlijk) slechts van leukocytenvrije bloedprodukten gebruik mogen worden gemaakt.2 Bovendien dient het postoperatieve katabolisme van de patiënt zo goed mogelijk te worden bestreden met calorierijke, eiwitrijke voeding.3 Tenslotte is het in dit verband interessant, dat cimetidine een toestand van verminderde cellulaire immuniteit blijkt te kunnen corrigeren door blokkade van de H-receptoren op de T-suppressor-lymfocyten.4 Als dit middel post-operatief intraveneus wordt toegediend, wordt dit effect nog versterkt, doordat het middel dan in staat is de ten gevolge van de operatieve stress verhoogde cortisolspiegel in het plasma te verlagen.5 Door toepassing van ‘peri-operatieve immunologische bewaking’ zullen wellicht ook de resultaten van de chirurgische behandeling van longmetastasen kunnen verbeteren.
Drent M, Kho HG, Egmond J van. Stress en immuniteit. [LITREF JAARGANG="1986" PAGINA="1665-6"]Ned Tijdschr Geneeskd 1986; 130: 1665-6.[/LITREF]
Kaneda M, Horimi T, Ninomiya M, et al. Adverse affect of blood transfusions on survival of patients with gastric cancer. Transfusion 1987; 27: 375-7.
Chandra RK. Nutrition, immunity and infection: present knowledge and future directions. Lancet 1983; i: 688-91.
Kikuchi Y, Oomori K, Kizawa J, Kato K. Augmented natural killer activity in ovarium cancer patients treated with cimetidine. Eur J Cancer Clin Oncol 1986; 22: 1037-43.
Stuurman A. In: Glaxo-Symposium ‘Advances in Gastroenterology’. Rhodos: 2-5 april 1987.
(Geen onderwerp)
Amstelveen, december 1987,
Hartelijk danken wij collega Russchen voor zijn aanvullingen en commentaar. Reeds gedurende decennia worden de effecten van verschillende factoren (o.a. anesthesie) op tumorgroei bestudeerd en geanalyseerd. Het is inderdaad niet onmogelijk dat veranderingen in het immunologische systeem een invloed kunnen hebben op de resultaten van oncologische chirurgie. Men dient zich echter te realiseren dat een zeer groot aantal, ook nog deels onbekende, factoren een rol speelt rondom een operatief ingrijpen, waarbij de genoemde slechts een aantal mogelijkheden suggereren. In principe gelden zijn opmerkingen voor iedere ingreep. Nog zeer veel prospectief onderzoek op dit terrein lijkt noodzakelijk te zijn. Overigens dient bij een beschouwing over de resultaten van onze chirurgische behandeling van longmetastasen wel in aanmerking genomen te worden, dat de ingreep wordt uitgevoerd bij patiënten met metastasen op afstand.