Sporten levert een positieve bijdrage aan onze gezondheid en dit geldt zeker ook voor wielrennen. Wielrennen bevordert de gezondheid en heeft een gunstig effect op cardiovasculaire risicofactoren.1 De sport wordt in ons land op grote schaal en op alle niveaus van intensiteit beoefend. Maar liefst 6,3% van de bevolking ouder dan 18 jaar (849.000 individuen) staat te boek als wielrenner, dat wil zeggen: doet ten minste 12 keer per jaar aan wielrennen of mountainbiken (bron).
Samenvatting
- Hoewel wielrennen kan bijdragen aan de gezondheid en de cardiovasculaire fitheid kan bevorderen, heeft het geen gunstig effect op de botstatus; bij professionele wielrenners is zelfs sprake van een afname van de botmineraaldichtheid (BMD) aan het einde van een intensief seizoen.
- Met het vorderen van de wielercarrière neemt de BMD van met name de heup en de lumbale wervelkolom verder af.
- De voorovergebogen houding, de herhaalde beweging met een lage intensiteit en het lichaamsgewicht dat gedragen wordt door de fiets dragen niet bij aan een stimulatie van de botvorming; het lage lichaamsgewicht, dat vooral door klimmers nagestreefd wordt, en mogelijk ook het voedingspatroon kunnen dit negatieve effect versterken.
- Om het risico op fracturen tijdens maar ook na de wielercarrière te verkleinen, is meer aandacht voor versterking van het bot wenselijk.
- De effectiviteit van trainingsprogramma’s om het bot te versterken, moet in goed opgezet onderzoek worden onderzocht.
Het preventieve effect van mountainbiken
Tijdens de weken van de Tour de France is er altijd meer belangstelling voor uiteenlopende aspecten van het wielrennen. Zo ook in het NTvG. In het artikel van Albert van de Wiel en Peter Verstappen wordt terecht gewezen op het feit dat de biomechanische eigenschappen van wielrennen geen stimulerend effect op de botmineraaldichtheid (BMD) hebben en dat zeer intensief en eenzijdig wielrennen zoals gebruikelijk in de wielersport leidt tot een afname van de BMD [1]. Dat is niet alleen jammer voor al dat gezwoeg maar leidt in deze sport, die onlosmakelijk met vallen verbonden is, tot een (nog) groter risico op fracturen. De auteurs bevelen daarom wielerploegen aan om meer plaats in te ruimen voor oefeningen die de botsterkte bevorderen. Wat in het artikel niet genoemd wordt is dat dit eigenlijk op een goede manier kan: ga ook mountainbiken! In een al wat ouder vergelijkend onderzoek werd de BMD van getrainde mountainbikers vergeleken met die van getrainde wegrenners en die van een groep slechts op licht-recreatief niveau sportende mannen[2]. Wat bleek? Terwijl er tussen de getrainde wegrenners en de recreanten geen verschil in BMD gezien werd, bleek de gemiddelde BMD onder de mountainbikers significant hoger. Uiteraard was hierbij voor verschillende mogelijk verstorende invloeden gecorrigeerd. De onderzoekers wijzen als mogelijke verklaring op de grotere impact van het vaak oneffen terrein waarop gereden wordt voor de mountainbikers en de grotere directe krachten overgebracht op benen en handen. Het advies aan wielerploegen kan dus zijn: vervang een deel van de trainingsarbeid door mountainbiken; ook nog goed voor de explosiviteit en de stuurvaardigheid! Die Mathieu van der Poel heeft het nog niet zo slecht gezien....
[1] Van de Wiel A, Verstappen P. De broze gele trui: botstatus van wielrenners. Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D2867
[2] Warner SE, Shaw,JM, Dalsky GP. Bone mineral density of competitive male mountain bike and road cyclists. Bone 2002;30:281-286.
Carel Hulshof, hoogleraar arbeids- en bedrijfsgeneeskunde, Amsterdam UMC, Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid