artikel
In den beginne schiepen we door classificatie en taxonomie orde in de schijnbare warboel van wat er allemaal lijfelijk mis kan gaan. In onze bronstijd vonden we oorzaken: micro-organismen, bloeddruk, cholesterol, ontremde celdeling, et cetera. Met een combinatie van causale inzichten en een boel serendipiteit gingen we die oorzaken vervolgens te lijf met empirisch onderzoek. Voilà: de geschiedenis van de geneeskunde in de allerkleinste notendop die ik kon vinden.
Een van de recentste loten aan het holoceen van de geneeskunde is het veld van de biomarkers; talloze stofjes die ergens iets met een ziekte te maken zouden kunnen hebben, omdat ze er getalsmatig mee geassocieerd zijn. Even talloze wetenschappers hebben er enorme hoeveelheden onderzoeksgeld in gestoken en er – wederom talloze – artikelen over geschreven.
‘Veel biomarkers lossen hun belofte niet in’
En wat heeft die hele biomarkerbusiness opgeleverd? Bijna niets. Ik kan niet alle velden overzien, maar het cardiovasculaire veld bijvoorbeeld wel, en daarin zijn wel honderden biomarkers van bijvoorbeeld vaatschade onderzocht, zonder noemenswaardige winst voor patiënten. Vooral markers die in grote cohorten zijn onderzocht, lossen hun beloftes zelden in. Data van omvangrijke cohorten met veel plasma in de vriezer zijn natuurlijk ideaal om publicaties en promoties uit te persen, maar daar geneest geen zieke méér van. Ik daag u uit: stuur mij een lijstje met 5 biomarkers uit uw praktijk met het bewijs dat ze uw patiënten gelukkiger en/of langer laten leven en ik stuur u een overgebleven oliebol als beloning.
In dit nummer bespreken we twee biomarkers: PlGF (placentaire groeifactor) voor pre-eclampsie (D6419 en D6438) en pro-calcitonine voor bacteriële infectie (D6247 en D6360). Conclusies: PlGF bepalen lijkt zinloos en procalcitonine heeft na 30 jaar en bijna 10.000 artikelen nog steeds geen vaste plek verworven.
Hoe het wel moet in de curatieve geneeskunde weet ik natuurlijk ook niet, maar ik denk dat we goede moleculair biologen volop ruimte moeten geven mechanismen beter te begrijpen, en wat daaruit volgt in trials moeten onderzoeken. In de oncologie en immunologie – velden waar we echt enorme progressie hebben geboekt – was dit de sleutel voor succes. Minder geld dus naar ongebreideld biomarkeronderzoek. Intussen begin ik aan mijn overgebleven oliebollen. Voor de zekerheid houd ik er misschien een paar achter.
Reacties