Samenvatting
- In een onderzoek naar de dagelijkse praktijk was de diagnose ‘longkanker’ in eenvijfde van de gevallen op de thoraxfoto in eerste instantie niet gesteld, terwijl de afwijkingen achteraf wel zichtbaar waren op de thoraxfoto. In bijna de helft van deze gevallen was de diagnose tenminste 2 maal niet gesteld op achtereenvolgende foto's van de betreffende patiënt.
- Overprojecterende structuren zijn de meest voorkomende oorzaak van het missen van afwijkingen op de thoraxfoto: bij 71 van de patiënten bij wie een afwijking was gemist, was dit het geval.
- De intra- en de interwaarnemervariatie voor de detectie van kleine tumoren op de thoraxfoto zijn vrij groot (κ respectievelijk 0,38 en 0,48).
- Het verstrekken van klinische informatie of van voorgaande vergelijkende foto's verbetert deze waarnemerprestatie niet.
- Afzonderlijke beoordeling door twee beoordelaars geeft geen noemenswaardig betere resultaten.
- Simultane beoordeling geeft een iets hogere sensitiviteit (van 28 naar 37), maar beïnvloedt nauwelijks de specificiteit (van 93 naar 92); dit levert een iets beter resultaat op.
- Computertomografie geeft beduidend betere resultaten: de sensitiviteit is hoog, maar de specificiteit laag. Een CT-scan van de thorax lijkt aangewezen bij vermoeden van longkanker of als er op basis van de thoraxfoto een (gering) vermoeden van longkanker bestaat.
Reacties