De behandeling van recidief van hernia inguinalis

Onderzoek
J.H.W. de Wilt
J.N.M. IJzermans
W.C.J. Hop
J. Jeekel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:531-4
Abstract

Samenvatting

In de periode 1980-1987 werden 163 patiënten in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt behandeld wegens een unilaterale recidiefliesbreuk. Verschillende factoren werden statistisch geanalyseerd met behulp van de logrank-toets op hun prognostische waarde voor het ontstaan van een nieuw recidief. Met toenemende leeftijd van de patiënt bleek de kans op een nieuw recidief af te nemen. Tevens werd vastgesteld dat de kans op een nieuwe recidiefliesbreuk kleiner was indien het interval tussen de vorige operatie en het nieuwe recidief langer was dan 5 jaar. Het recidiefpercentage werd niet aantoonbaar beïnvloed door operatietechniek, postoperatieve complicaties of soort anesthesie. Met de actuariële methode bleek het totale cumulatieve recidiefpercentage na 5 jaar 23 te zijn.

Het is de vraag of toepassing van andere technieken, zoals de techniek volgens Shouldice of de preperitoneale benadering met gebruikmaking van synthetisch materiaal, de resultaten kan verbeteren. Het antwoord hierop zal door een prospectief onderzoek gegeven moeten worden.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Heelkunde, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

J.H.W.de Wilt, medisch student; J.N.M.IJzermans, assistent-geneeskundige; prof.dr.J.Jeekel, chirurg.

Erasmus Universiteit, afd. Biostatistica, Rotterdam.

Ir.W.C.J.Hop, statisticus.

Contact J.N.M.IJzermans

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties