Samenvatting
In de periode 1980-1987 werden 163 patiënten in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt behandeld wegens een unilaterale recidiefliesbreuk. Verschillende factoren werden statistisch geanalyseerd met behulp van de logrank-toets op hun prognostische waarde voor het ontstaan van een nieuw recidief. Met toenemende leeftijd van de patiënt bleek de kans op een nieuw recidief af te nemen. Tevens werd vastgesteld dat de kans op een nieuwe recidiefliesbreuk kleiner was indien het interval tussen de vorige operatie en het nieuwe recidief langer was dan 5 jaar. Het recidiefpercentage werd niet aantoonbaar beïnvloed door operatietechniek, postoperatieve complicaties of soort anesthesie. Met de actuariële methode bleek het totale cumulatieve recidiefpercentage na 5 jaar 23 te zijn.
Het is de vraag of toepassing van andere technieken, zoals de techniek volgens Shouldice of de preperitoneale benadering met gebruikmaking van synthetisch materiaal, de resultaten kan verbeteren. Het antwoord hierop zal door een prospectief onderzoek gegeven moeten worden.
Reacties