De NHG-standaard ‘Functiestoornissen van de schildklier’ geeft richtlijnen voor de diagnostiek en de behandeling van hypo- en hyperthyreoïdie in de huisartsenpraktijk. Zoals de standaard aangeeft, is het sinds de ontwikkeling van de gevoelige ‘immuno-radiometric assay’, waarmee het thyreoïd-stimulerend hormoon (TSH) bepaald wordt, voor de huisarts gemakkelijker geworden tussen hypo-, eu- en hyperthyreoïdie te differentiëren. Naar aanleiding van deze ontwikkeling en de publikatie van de standaard lijkt het nuttig de differentiële diagnose van thyreotoxicose en de daaruit voortvloeiende behandeling te bespreken.
Er zou overeenstemming moeten zijn over de optimale behandeling. Toch blijken er in de praktijk grote verschillen te bestaan in de aanpak van patiënten met thyreotoxicose, zowel in Nederland als in het buitenland.1
Na het vaststellen van een thyreotoxicose is het van belang de oorzaak van de vermeerdering van het schildklierhormoon in het bloed te achterhalen, aangezien dit consequenties heeft voor de behandeling. De oorzakelijke diagnostiek is soms eenvoudig…
Reacties