Samenvatting
Op 22 april 1676 kreeg admiraal De Ruyter een fatale open onderbeenfractuur rechts tijdens de zeeslag bij de Etna. De vlootarts, Jan Mannart, en de twee scheepschirurgijns verzorgden de wond met brandewijn en schreven rust voor, maar enkele dagen later ontstond een fatale wondkoorts. Voor de behandeling van open wonden was men in de tijd voordat Lister in 1876 voor het eerst melding maakte van de antiseptische behandelmethode, aangewezen op cauteriseren en behandelen met hete olie. En tot het midden van de 19e eeuw was amputatie van het verwonde lidmaat de meest voor de hand liggende oplossing. Waarom men geen amputatie bij De Ruyter toepaste, is onbekend. Overigens had die ingreep zijn kans op overleven waarschijnlijk slechts in beperkte mate vergroot.
Reacties