De behandeling met cytostatica van maagcarcinoom

Klinische praktijk
C.H.N. Veenhof
B.G. Taal
J.P. Neijt
G.H. Blijham
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:515-9

Inleiding

Hoewel de frequentie van carcinoom van de maag in de meeste landen daalt, overlijden per jaar in Nederland nog steeds ongeveer 2000 mensen aan deze ziekte. Als de diagnose eenmaal is gesteld, is de prognose meestal slecht (5-jaarsoverleving rond 10). Alleen in Japan is de gemiddelde 5-jaarsoverleving 50.1 De belangrijkste reden voor dit hogere percentage is de grote nadruk die daar gelegd wordt op de vroege diagnose van het maagcarcinoom, waardoor de kans op curatieve resectie toeneemt.

Onderzoek naar doeltreffende behandeling met cytostatica van het maagcarcinoom wordt bemoeilijkt door de slechte algemene toestand van veel van deze patiënten. Vaak staan patiënten en artsen dan huiverig tegenover therapie, mede omdat cytostatica dan minder goed worden verdragen, waardoor geen optimale doseringen kunnen worden gegeven. Het maagcarcinoom, evenals de meeste tumoren van de tractus digestivus, is slechts matig gevoelig voor cytostatica. Uit de literatuur zijn de behandelingsresultaten vaak onderling moeilijk te…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Klinische Oncologie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Dr.C.H.N.Veenhof, internist.

Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, sectie Klinische Oncologie, Amsterdam.

Mw.dr.B.G.Taal, internist.

Academisch Ziekenhuis, afd. Inwendige Geneeskunde, Utrecht.

J.P.Neijt, internist.

Academisch Ziekenhuis, afd. Inwendige Geneeskunde, Maastricht.

Dr.G.H.Blijham, internist.

Contact dr.C.H.N.Veenhof

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties