De automatische uitwendige defibrillator in Nederland; een advies van de Gezondheidsraad

Opinie
F.W.A. Verheugt
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:840-1
Abstract

In Nederland sterven meer dan 15.000 mensen per jaar, ofwel 1 per 1000 inwoners, door plotselinge hartdood.1 Deze desastreuze gebeurtenis wordt gedefinieerd als overlijden binnen één uur na aanvang van klachten zoals pijn op de borst, kortademigheid of syncope door een hartritmestoornis. Vrijwel altijd ligt de oorzaak in ischemisch hartlijden dat al of niet eerder symptomatisch was. Andere, minder frequent voorkomende aandoeningen die kunnen leiden tot plotselinge hartdood, zijn cardiomyopathie, myocarditis, aangeboren hartgebreken, aortaklepstenose, het Wolff-Parkinson-White(WPW)-syndroom of een erfelijke aanleg voor hartritmestoornissen, zoals het verlengde-QT-tijdsyndroom.

Kamerfibrilleren is de frequentst voorkomende basis voor plotselinge hartstilstand, waarbij ook andere oorzaken zoals asystolie of elektromechanische dissociatie worden waargenomen. Defibrillatie door daartoe getraind personeel (artsen of verpleegkundigen) leidt vaak tot herstel van hartritme en pompfunctie van het hart. Hoe eerder dit herstel plaatsvindt, hoe beter de prognose. Elke minuut dat kamerfibrilleren persisteert, neemt de kans op overleven af met 10.2 Tot op…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, Hartcentrum, afd. Cardiologie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Contact Prof.dr.F.W.A.Verheugt, cardioloog (f.verheugt@cardio.umcn.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Den Haag, mei 2002,

Verheugt (2002:840-1) pleit (ons inziens terecht) voor wijdverspreide plaatsing van automatische externe defibrillatoren (AED's) vanwege de grotere overlevingskans door snel handelen. De Nederlandse Hartstichting heeft zich hier het afgelopen jaar met succes voor beijverd. In dat kader hebben wij op verzoek van de Hartstichting onderzocht hoe de toepassing van de AED door leken zich verhoudt tot de bepalingen van de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG).

Verheugt meent dat de Wet BIG een belemmering vormt voor de toepassing van de AED door leken op grote schaal, aangezien defibrilleren een voorbehouden handeling is in de zin van artikel 36 van deze wet (zie artikel 36 lid 10 Wet BIG); dat wil zeggen dat alleen artsen deze handeling mogen verrichten. De Wet BIG zou daarom aangepast moeten worden.

Wij zijn echter van mening dat ook onder de huidige bepalingen van de Wet BIG defibrillatie door leken is toegestaan, mits het gaat om een noodzakelijk en niet-beroepsmatig handelen (artikel 35 lid 1 Wet BIG).1 Er zal immers vrijwel steeds een noodzaak (noodsituatie) bestaan, waaronder in deze wet wordt verstaan: als plotselinge hulp noodzakelijk blijkt en zodanige hulp niet meteen van een bevoegde is te verkrijgen.2 Ook zal de hulp doorgaans verleend worden door een niet-beroepsmatig handelende persoon. Aanwijzingen voor beroepsmatig handelen zijn volgens de Memorie van Toelichting onder meer: het min of meer regelmatig verrichten van bedoelde handelingen, het zich naar buiten toe kenbaar maken als beroepsbeoefenaar en voorts het bedingen en verkrijgen van een honorarium.2

Ook de minister is blijkens haar brief van 10 april 2002 aan de voorzitter van de Tweede Kamer van mening dat de wet erin voorziet dat in geval van circulatiestilstand iedereen op grond van noodzaak kan defibrilleren.3 Aangezien, zoals de minister schrijft, de huidige bepalingen echter tot verwarring kunnen leiden omtrent het al dan niet toegestaan zijn van defibrilleren door leken, verdient het aanbeveling de wet aan te passen. Hiertoe zijn de eerste stappen reeds ondernomen. Een procedure tot het treffen van een regeling als bedoeld in artikel 37, tweede lid van de Wet BIG is in gang gezet. Deze regeling houdt in dat via een Algemene Maatregel van Bestuur de onderhavige wetsbepaling wordt gewijzigd in die zin dat het zelfstandig toepassen van defibrillatie met een AED wordt uitgesloten van de nu uitsluitend aan artsen toegekende bevoegdheid om te defibrilleren. In de tussentijd zal inzake deze voorbehouden handeling geen handhaving (oftewel uitvoering van sancties) plaatsvinden. Defibrillatie blijft een handeling die is voorbehouden aan artsen, maar als er gedefibrilleerd wordt met een AED, dan mogen leken deze handeling ook verrichten.

Vanzelfsprekend is wel dat als leken defibrilleren in een noodsituatie, zij zo spoedig mogelijk hulp inroepen van bevoegde personen.

K.M. Breuker
M.G. Ligthart
Literatuur
  1. Koster RW, Buiting JM. Defibrilleren met een automatische externe defibrillator buiten het ziekenhuis: een levensreddende, maar voorbehouden handeling? [LITREF JAARGANG="1999" PAGINA="482-5"]Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143:482-5.[/LITREF]

  2. Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19522, nr 3. Regelen inzake beroepen op het gebied van de individuele gezondheidszorg (Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg). Memorie van Toelichting, p. 41.

  3. Advies Toepassing van de automatische uitwendige defibrillator. Brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 10 april 2002.