Volgens de overlevering schetste Virginia Apgar de apgarscore op een papiertje na een discussie met collega’s. Sindsdien is de apgarscore, ter beoordeling van de klinische conditie van een pasgeborene, niet meer weg te denken. Toch staat de bruikbaarheid ter discussie. Wordt het tijd dat de apgarscore met pensioen gaat?
Het structureel evalueren van de klinische conditie van pasgeborenen werd al beschreven in het jaar 200 AD door Soranus van Ephesus.1 In 1953 bedacht verloskundig anesthesist Virginia Apgar de apgarscore met als primaire intentie om na de geboorte te bepalen of de pasgeborene hulp nodig had.2 Kortgezegd betreft de apgarscore het toekennen van 0 tot 2 punten voor ademhaling, hartslag, kleur, spierspanning en reactiviteit. Een hoge totale score van 7 punten of meer reflecteert een goede klinische conditie; een gemiddelde score van 4 tot 6 punten betekent dat waakzaamheid nodig is en dat ondersteuning van de ademhaling nodig kan zijn; een score lager dan 4 betekent dat de pasgeborene in een slechte klinische conditie is waarbij een onmiddellijke interventie nodig is.2 Inmiddels wordt de score al bijna 70 jaar gebruikt om de klinische conditie van pasgeborenen te evalueren en om de noodzaak tot interventie te bepalen, maar…
Reacties