Progesteron is onmisbaar voor het in stand houden van de zwangerschap.1-3 Indien de progesteronspiegel in het bloed daalt onder de kritische grens van 4 ngml, bijvoorbeeld door verwijdering van het corpus luteum voor de 7e week amenorroe, doen zich duidelijke uteruscontracties voor. Verwijdering van het corpus luteum gevolgd door directe toediening van progesteron leidt niet tot zwangerschapsafbreking. Kennelijk blijft het myometrium refractair bij progesteronspiegels groter dan 4 ngml; door daling van de progesteronspiegel beneden deze kritische waarde wordt het myometrium veel gevoeliger voor endogene en exogene prostaglandine en reageert het met cyclische contracties, met afbreking van de zwangerschap als gevolg.4
Vanaf de 6e week amenorroe neemt de placenta geleidelijk aan de produktie van progesteron over. Deze zogenaamde luteo-placentaire shift is bij het bereiken van de 9e week nagenoeg compleet. Verwijdering van het corpus luteum in deze periode geeft een daling van de progesteronspiegel tot ongeveer 10 ngml, onvoldoende…
(Geen onderwerp)
Amsterdam, april 1989,
‘Een overtijdbehandeling bestaande uit het innemen van tabletten verdient de voorkeur boven een medisch-chirurgische ingreep’ poneert collega Haspels (1989;756-8). Ik acht het niet onwaarschijnlijk, dat de tijd nog wel zal komen, dat we het hierover eens kunnen zijn, maar voorlopig berust deze stellingname mijns inziens op een gebrek aan kennis zowel van de statistieken van de overtijdbehandeling als van de daarop betrekking hebbende psychologie.
Voor de centra waar de vroege zuigcurettages (tot 16 dagen over tijd) al jaren gedaan worden is het door Haspels genoemde mislukkingspercentage (5-10) véél te hoog: Stimezo Den Haag heeft bijvoorbeeld een nacurettagepercentage van minder dan 2. Bij een amenorroe langer dan 6 weken is nacurettage noodzakelijk in minder dan 0,5% van de zwangerschapsafbrekingen. De schrijver noemt mislukkingspercentages die in de begintijd zelfs nauwelijks gehaald werden.12 Moet ik aannemen dat Haspels de laatste tien jaar de ontwikkelingen in Nederland echt niet heeft gevolgd?34 Zijn artikel lijkt wel een smaaktest van een nieuwe margarine met ranzige roomboter als referentie. Laten we liever deze produktvergelijking uitvoeren met echte boter. In de mifepriston-groep van Haspels werd bij 6 (17%) van de 35 vrouwen met een amenorroe tot maximaal 7 weken nagecuretteerd. In Den Haag was dat in 1988 noodzakelijk bij 8 (< 1%) van de 853 vergelijkbare vrouwen. Hadden deze vrouwen mifepriston geslikt, dan hadden dus 146 nacurettages verricht moeten worden. Indien dat aantal door toediening van prostaglandine E2 was verkleind tot 4% dan nog zouden 34 vrouwen nagecuretteerd zijn.
De suggestie dat de verwerking van een abortus door middel van tabletten gemakkelijker zou zijn dan van een abortus door zuigcurettage, is niet gebaseerd op bestaand onderzoek. Mijn dagelijkse ervaringen wijzen eerder op het tegendeel! De vraag naar narcose of ‘een tabletje’ komt juist veel voor bij vrouwen die een neiging hebben tot verdringing. Bijna alle vrouwen die vroeg komen, bekijken het curettement met eigen ogen en vrijwel zonder uitzondering melden zij achteraf dat hen dat veel geholpen heeft bij het verwerken. Hiertoe krijgen de mifepriston-gebruiksters uiteraard nooit de gelegenheid en bovendien verkeren ze in grote onzekerheid of er wel bloedverlies zal komen en zo ja: wanneer en hoeveel. Dit alles doet toch sterk denken aan die ‘slechte-ouwe-tijd’, die we achter ons hoopten te hebben!
De angst voor gynaecologische ingrepen is vaak groot en dat is ook begrijpelijk als je hoort wat vrouwen zoal met artsen hebben meegemaakt. Veel vrouwen blijken verbaasd als ze een arts treffen die hen menselijk en met respect behandelt. Mijn stelling luidt dan ook: vooralsnog helpen we vrouwen die kiezen voor zwangerschapsafbreking beter met een deskundig en liefdevol uitgevoerde zuigcurettage dan met mifepriston.
Voskuijl P, Wibaut FP. Ervaringen met vroege abortus artificialis, de zogenaamde ‘overtijdbehandeling’. [LITREF JAARGANG="1978" PAGINA="1551-4"]Ned Tijdschr Geneeskd 1978; 122: 1551-4.[/LITREF]
Schnabel P, Waal J van der. Van overtijdbehandeling tot vroege abortus. Den Haag: Stimezo, 1977.
Wibaut P, Rood-de Boer M, Wibaut FP, Klomp J, Stegeman PR. De overtijdbehandeling. Med Contact 1987; 22: 683-5.
Lugt B van der. Eerste trimester abortus provocatus: een toetsend onderzoek naar werkwijze en verwikkelingen. Den Haag: Stimezo, 1981. Proefschrift.
(Geen onderwerp)
Utrecht, mei 1989,
In het artikel van Voskuijl en Wibaut staat letterlijk: ‘Het bezwaar van de overtijdsbehandeling is dat in 6% van de gevallen het doel niet bereikt wordt’.1 In hun tweede artikel vermelden Wibaut et al. dat het mislukkingspercentage voor Nederland ongeveer 1,5 zou bedragen, zonder verder getallen te noemen.2 Dit geldt mogelijk voor abortusklinieken waar in de regel zeer geroutineerde abortusspecialisten werken, waartoe Willems behoort.
Onlangs verscheen een artikel van Cameron en Baird waarin uit een algemene gynaecologische kliniek een vergelijkend onderzoek wordt gepubliceerd tussen vacuümaspiratie, een medicinale abortus met prostaglandine E1-methylester en antiprogestageen.3 Complete abortus vond plaats bij 96% van de patiënten die vacuümaspiratie ondergingen, bij 97% van hen die prostaglandine kregen toegediend en bij 95% indien antiprogestageen en een pessarium met prostaglandine werden gecombineerd; dus mislukkingspercentages van respectievelijk 4, 3 en 5, onderling niet significant verschillend.
Conclusie: de vrouw dient zelf te beslissen of zij primair medicinaal of instrumenteel wil worden behandeld. Een verpleegkundige uit een abortuskliniek die duizenden instrumentele abortus had meegemaakt, koos voor medicamenteuze behandeling en zei achteraf: ‘Ik heb het zelf gedaan en verwerkt tijdens de abortus die als een spontane abortus verliep. Vrouwen die een instrumentele ingreep door de arts hebben ondergaan, zijn sneller geaborteerd maar de verwerking komt meestal later en duurt langer.’
Het is van belang dat mifepriston ter beschikking komt voor meer indicaties. Liefdevolle en deskundige begeleiding is niet alleen voorbehouden aan de zuigcurettage.
Voskuijl P, Wibaut FP. Ervaringen met vroege abortus artificialis, de zogenaamde ‘overtijdbehandeling’. [LITREF JAARGANG="1978" PAGINA="1551-4"]Ned Tijdschr Geneeskd 1978; 122: 1551-4.[/LITREF]
Wibaut P, Rood-de Boer M, Wibaut FP, Klomp J, Stegeman PR. De overtijdbehandeling. Zeer vroege abortus artificialis of late interceptie? Med Contact 1987; 42: 683-5.
Cameron JT, Baird DT. Early pregnancy termination: a comparison between vacuumaspiration and medical abortion using prostaglandin or the anti-progestagen RU 486. Br J Obstet Gynecol 1988; 95: 271-6.