Inleiding
Het verband tussen de daling van de kaliumconcentratie in het serum en de toediening van sympathicomimetica is in 1934 voor het eerst beschreven door D'Silva.1 In een dierexperimenteel onderzoek waarbij 0,03 mg adrenaline intraveneus werd geïnjecteerd, stelde hij vast dat na 10 min het kaliumgehalte in het serum maximaal 1,1 mmoll gedaald was. Aanvankelijk vermoedde men dat dit veroorzaakt werd door een verhoogde uitscheiding van kalium door de nieren. Uit verdergaand onderzoek bleek echter dat de daling van het kaliumgehalte in het serum gepaard ging met een gelijktijdige daling ervan in de urine: er bestond dus een afgenomen excretie.2
De door de sympathicomimetica veroorzaakte daling van het kaliumgehalte in het serum is het resultaat van een verhoogde intracellulaire concentratie cAMP, waardoor via het natrium-kalium-ATPase een aan het membraan gebonden pomp gestimuleerd wordt. De activatie van deze pomp leidt tot een uitwisseling van natrium- en kaliumionen, waarbij drie…
Reacties