Samenvatting
Doel
Onderzoeken hoe vaak een lumbaalpunctie (LP) bij patiënten met bacteriële meningitis wordt gevolgd door cerebrale inklemming en of patiënten met een verhoogd risico op cerebrale inklemming geïdentificeerd kunnen worden met een CT-hersenen.
Opzet
Prospectief, landelijk cohortonderzoek in de periode maart 2006-november 2014.
Methode
Wij identificeerden patiënten met community-acquired bacteriële meningitis die klinisch achteruitgingen, mogelijk als gevolg van de LP. Voor een systematische evaluatie van contra-indicaties voor een LP op de CT- werden de geïncludeerde patiënten gematcht met patiënten met bacteriële meningitis zonder klinische achteruitgang. 4 experts, die geblindeerd werden voor de uitkomst van de patiënten, herbeoordeelden de CT-hersenen van deze patiënten en controlepatiënten op contra-indicaties voor een LP. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid werd bepaald met Fleiss’ kappa.
Resultaten
Bij 47 van de 1533 patiënten met bacteriële meningitis (3,1%) was er klinische achteruitgang die mogelijk het gevolg was van de LP. 2 patiënten (0,1%) verslechterden binnen een uur na de LP. Bij 43 van de 47 patiënten met klinische achteruitgang werd een CT-hersenen gemaakt voorafgaand aan de LP. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de beoordeling van een CT-hersenen op contra-indicaties voor een LP was matig (Fleiss’ kappa: 0,47). Er werd een contra-indicatie gezien door alle 4 experts bij 6 patiënten met klinische achteruitgang (14%) en bij 5 patiënten zonder klinische achteruitgang (11%).
Conclusie
Een LP kan veilig worden uitgevoerd bij de meerderheid van patiënten met bacteriële meningitis aangezien de procedure zeer zelden leidt tot cerebrale inklemming. Een CT-hersenen kan worden gezien als een methode om patiënten met een verhoogd risico op cerebrale inklemming te identificeren, maar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de beoordeling van de CT-hersenen op contra-indicaties voor een LP is matig.
Reacties