Een landelijk cohortonderzoek

CT-hersenen, lumbaalpunctie en klinische achteruitgang bij bacteriële meningitis*

Onderzoek
Dubbelpublicatie
Joost M. Costerus
Matthijs C. Brouwer
Marieke E.S. Sprengers
Stefan D. Roosendaal
Arie van der Ende
Diederik van de Beek
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D3328
Abstract

Samenvatting

Doel

Onderzoeken hoe vaak een lumbaalpunctie (LP) bij patiënten met bacteriële meningitis wordt gevolgd door cerebrale inklemming en of patiënten met een verhoogd risico op cerebrale inklemming geïdentificeerd kunnen worden met een CT-hersenen.

Opzet

Prospectief, landelijk cohortonderzoek in de periode maart 2006-november 2014.

Methode

Wij identificeerden patiënten met community-acquired bacteriële meningitis die klinisch achteruitgingen, mogelijk als gevolg van de LP. Voor een systematische evaluatie van contra-indicaties voor een LP op de CT- werden de geïncludeerde patiënten gematcht met patiënten met bacteriële meningitis zonder klinische achteruitgang. 4 experts, die geblindeerd werden voor de uitkomst van de patiënten, herbeoordeelden de CT-hersenen van deze patiënten en controlepatiënten op contra-indicaties voor een LP. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid werd bepaald met Fleiss’ kappa.

Resultaten

Bij 47 van de 1533 patiënten met bacteriële meningitis (3,1%) was er klinische achteruitgang die mogelijk het gevolg was van de LP. 2 patiënten (0,1%) verslechterden binnen een uur na de LP. Bij 43 van de 47 patiënten met klinische achteruitgang werd een CT-hersenen gemaakt voorafgaand aan de LP. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de beoordeling van een CT-hersenen op contra-indicaties voor een LP was matig (Fleiss’ kappa: 0,47). Er werd een contra-indicatie gezien door alle 4 experts bij 6 patiënten met klinische achteruitgang (14%) en bij 5 patiënten zonder klinische achteruitgang (11%).

Conclusie

Een LP kan veilig worden uitgevoerd bij de meerderheid van patiënten met bacteriële meningitis aangezien de procedure zeer zelden leidt tot cerebrale inklemming. Een CT-hersenen kan worden gezien als een methode om patiënten met een verhoogd risico op cerebrale inklemming te identificeren, maar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de beoordeling van de CT-hersenen op contra-indicaties voor een LP is matig.

Auteursinformatie

Amphia Ziekenhuis, afd. Neurologie, Breda: drs. J.M. Costerus, neuroloog (tevens: Amsterdam UMC, locatie AMC, afd. Neurologie). Amsterdamse UMC, locatie AMC. Afd. Neurologie: dr. M.C. Brouwer, neuroloog; prof.dr. D. van de Beek, neuroloog. Afd. Radiologie: dr. M.E.S. Sprengers, neuroradioloog; dr. S.D. Roosendaal, neuroradioloog. Afd. Medische Microbiologie: dr. A. van der Ende, biochemicus (tevens: Nederlands Referentie Laboratorium voor Bacteriële Meningitis).

Contact D. van de Beek (d.vandebeek@amc.uva.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: de totstandkoming van dit artikel is mede mogelijk gemaakt door ZonMw (NWO-Vidi-Grant 917.17.308 aan MB, NWO-Vidi-Grant 016.116.358 aan DB), het Academisch Medisch Centrum (AMC Fellowship aan DB) en de European Research Council (ERC Starting Grant aan DB). ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Joost M. Costerus ICMJE-formulier
Matthijs C. Brouwer ICMJE-formulier
Marieke E.S. Sprengers ICMJE-formulier
Stefan D. Roosendaal ICMJE-formulier
Arie van der Ende ICMJE-formulier
Diederik van de Beek ICMJE-formulier
Inklemming na lumbaalpunctie
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties