Samenvatting
Doel
Vaststellen hoe vaak coxitis fugax door de huisarts gezien wordt en welk beleid hij voert.
Plaats
Gestratificeerde steekproef van 103 huisartspraktijken verspreid door Nederland.
Opzet
Descriptief.
Methode
Door het Nederlands Instituut voor onderzoek van de Eerstelijnsgezondheidszorg (NIVEL) werd in de periode 1 april 1987-31 maart 1988 een onderzoek van ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk uitgevoerd: in 103 praktijken (161 huisartsen) werden gedurende 1 van 4 opeenvolgende veldwerkperioden van 3 maanden alle contacten met patiënten geregistreerd. Er werd een inventarisatie gemaakt van de kinderen tot 15 jaar bij wie de huisarts als werkdiagnose ‘coxitis fugax’ hanteerde.
Resultaten
De diagnose werd bij 19 kinderen gesteld, bij 17 voor het eerst: een incidentiecijfer van 1,1 nieuwe gevallen per 1000 persoonsjaren. De groep bestond uit 14 jongens en 5 meisjes met een gemiddelde leeftijd van 6 jaar en 6 maanden. De huisartsen schreven bij 6 kinderen medicatie voor en eveneens bij 6 bedrust. Er werden 2 kinderen verwezen voor röntgendiagnostiek. Duidelijke vervolgafspraken werden in 86 van de contacten gemaakt. Huisartsen gaven blijkbaar de voorkeur aan een afwachtend beleid in plaats van te verwijzen voor beeldvormende diagnostiek.
Reacties