Dames en Heren,
De differentiële diagnostiek tussen conversie en somatische aandoening is niet altijd even eenvoudig en missers in beide richtingen zijn vaak beschreven.1 Een klassieke fout is dat men besluit tot conversie als bij het onderzoek de somatische aard niet overtuigend wordt aangetoond, terwijl de patiënt nochtans ernstige klachten en functie-uitval rapporteert. Bij patiënten met een posttraumatische dystrofie is deze toedracht bepaald niet zeldzaam, omdat nog vaak aangenomen wordt dat de genese psychisch is en omdat er ernstige sensibele uitval kan zijn gepaard gaande met motorische uitval zonder dat elektromyografische afwijkingen gevonden worden.2 De sensibele uitval heeft een handschoen- of sokvormige verdeling. Voor men besluit tot de aanwezigheid van conversie, dienen er conform de richtlijnen van de 3e herziene versie van de ‘Diagnostic and statistical manual of mental disorders’ (DSM-III-R) positieve aanwijzingen te zijn dat de klachten verband houden met het doen en laten van de patiënt…
Reacties