Samenvatting
Doel
Evalueren van de CBO-richtlijn ‘Voorzorgsmaatregelen bij jodiumhoudende contrastmiddelen’ in de dagelijkse praktijk, en het bepalen van de 1-jaarsmortaliteit na contrastexpositie bij patiënten met een hoog risico op contrastnefropathie.
Opzet
Prospectief cohortonderzoek.
Methode
In de periode juli 2011-april 2013 werden 497 patiënten met een geïdentificeerd hoog risico op contrastnefropathie voorbereid op electief, jodiumhoudend contrastonderzoek conform de CBO-richtlijn. Follow-up van deze groep vond plaats tot mei 2014 of, indien van toepassing, tot overlijden. De incidentie en reversibiliteit van contrastnefropathie werden bepaald, evenals de mortaliteit.
Resultaten
Van het totale cohort ontwikkelden 20 patiënten (4%) contrastnefropathie. De incidentie was het hoogst in de groep patiënten met een geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) < 30 ml/min per 1,73m2 (9/84 patiënten). Bij 19 patiënten was de contrastnefropathie reversibel binnen 2 maanden. Binnen deze periode overleed geen van de patiënten met contrastnefropathie. Een jaar na contrastexpositie was 22,5% van het cohort overleden (mediane overlevingsduur: 203 dagen).
Conclusie
Dit cohortonderzoek toont dat contrastnefropathie een lage incidentie heeft en veelal reversibel is. Bijna een kwart van de populatie overlijdt binnen een jaar na contrastexpositie, niet als gevolg van contrastnefropathie, maar waarschijnlijk als gevolg van comorbiditeit. Handhaving van de huidige CBO-richtlijn belast patiënten met een beperkte levensverwachting met preventieve maatregelen, terwijl contrastnefropathie zelden optreedt. Dit vormt een aanleiding om de huidige richtlijn te heroverwegen.
Reacties