Een prospectief onderzoek naar prevalentie en ernst*

Constitutioneel eczeem bij kinderen

Onderzoek
Pauline C. Dirven-Meijer
Eltjo J. Glazenburg
Paul G.H. Mulder
Arnold P. Oranje
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B404
Abstract

Samenvatting

Doel

Prevalentie en ernst vaststellen van constitutioneel eczeem (CE) bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar.

Opzet

Observationeel onderzoek.

Methode

Van alle kinderen, die van 1 januari-30 april 2005 de consultatiebureaus in de regio West-Veluwe bezochten, werd door middel van objectieve criteria vastgesteld of zij constitutioneel eczeem hadden. Verder werden gegevens verzameld over de subjectieve beleving, zoals jeuk en slaap, en werd de ernst van het CE bepaald aan de hand van de ‘Three item severity score’ (TIS).

Resultaten

Er werden 9351 kinderen beoordeeld op eczeem: 5796 zuigelingen en 3555 kleuters. Bij zuigelingen werd vaker eczeem vastgesteld dan bij kleuters, respectievelijk bij 8,70 en 5,54%, en bij jongens vaker dan bij meisjes. De meeste kinderen hadden mild tot matig eczeem en de ernst van de CE verschilde niet tussen de verschillende leeftijdscategorieën of geslachten.

Conclusie

Bij kinderen van 0 tot 4 jaar werd voor de gehele studiegroep een prevalentie van CE van 7,5% aangetoond.

Auteursinformatie

*Namens de West-Veluwe Studiegroep.

‡Dit onderzoek werd eerder kort als ‘letter’ gepubliceerd in British Journal of Dermatology (2008;158:846-7) met als titel ‘Prevalence of atopic dermatitis in children younger than 4 years in a demarcated area in central Netherlands: the West Veluwe Study Group.’

GlaxoSmithKline, Zeist.

E.J. Glazenburg, medical en regulatory manager.

Erasmus Universiteit, afd. Biostatistiek en Epidemiologie, Rotterdam.

P.G.H. Mulder, biostatisticus en epidemioloog B.

Erasmus MC-Centrum, afd. Dermatologie en Venereologie, Rotterdam.

Prof.dr. A.P. Oranje, kinderdermatoloog.

Contact prof.dr. A.P. Oranje (a.oranje@inter.nl.net)

Verantwoording

De eerste twee auteurs hebben in gelijke mate aan dit artikel bijgedragen.
Aan dit onderzoek werkten de volgende jeugdartsen mee: Liesbeth Achterberg, Anneke Burger, Esther Celebi, Willy Gerritsen, Marian Gunnink, Hetty Lourens, Marit Luppes, Willeke Matla, Lis Olthuis, Jetske Pomper, Hannie ten Raa, Marjan Slappendel, Corry Stapper, Monique Tatar, Rendelien Verschoof en Anneke Wortelboer. Ondersteuning met betrekking tot de coördinatie vanuit het Kruiswerk West-Veluwe werd verleend door Lucie Meijer, Hennie Mulder, Hanny Pannekoek, Jose Michels en Janny Pastink.
Daarnaast droegen Bas Bokhorst en van Eloy van de Lisdonk bij aan dit onderzoek.
Belangenconflict: geen gemeld. De studie werd financieel mogelijk gemaakt door een ‘unrestricted grant’ van GlaxoSmithKline.
Aanvaard op 23 april 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties