Consensus diagnostiek diep veneuze trombose

Onderzoek
J.W. ten Cate
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:1699-702
Abstract

Samenvatting

De klinische manifestatie van diep veneuze trombose is niet specifiek. Ter voorkoming van onnodige behandeling dient de diagnose met objectieve methoden te worden vastgesteld. Tijdens een consensus-bijeenkomst op 26 april 1986 werd getracht overeenstemming te bereiken over de waarde van de verschillende diagnostische methoden of combinaties hiervan bij patiënten met verschijnselen van diep veneuze trombose.

De belangrijkste methoden die ter sprake kwamen waren: röntgencontrastflebografie, impedantieplethysmografie, strain gauge-plethysmografie, Doppler-ultrageluid, 125I-fibrinogeen-beenscintigrafie. Daarnaast werd ook aandacht besteed aan echografie, FPA-bepaling, radionuclideflebografie en 99mTc-plasminescintigrafie. In de tekst zijn enkele praktische richtlijnen voor diagnostiek voor verschillende patiëntengroepen opgenomen zoals die tijdens de consensus-bijeenkomst werden geformuleerd.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam.

Dr.J.W.ten Cate, internist.

J.J.E.van Everdingen, stafmedewerker.

Contact Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing (CBO), Postbus 20064, 3502 LB Utrecht

Verantwoording

Namens de werkgroep die de consensusontwikkeling voorbereidde.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties