Samenvatting
Doel
Analyse van operatiesterfte, complicaties en overleving van patiënten na een partiële pancreaticoduodenectomie (Whipple-operatie) in het Academisch Medisch Centrum, 1983-1996.
Opzet
Deels retrospectief (1983-augustus 1987), deels prospectief (september 1987-1996) descriptief onderzoek.
Methode
Van patiënten die een partiële pancreaticoduodenectomie ondergingen, werden alle gegevens over operatie-indicatie, complicaties, sterfte en overleving bijgehouden via een computerdatabase. De patiënten werden onderverdeeld in 3 groepen (1983-september 1992; oktober 1992-1994; 1995-september 1996) om een effect van verandering in operatietechniek en toename in ervaring te kunnen beoordelen.
Resultaten
In de periode 1983-september 1996 werd bij 312 opeenvolgende patiënten een al dan niet pylorussparende Whipple-operatie uitgevoerd. De operatiesterfte daalde van 4,9 in de eerste periode naar 1,4 in de laatste periode en complicaties traden op in respectievelijk 60 en 41 van de gevallen. De opnameduur daalde van respectievelijk 24 (mediaan) naar 16 dagen in de laatste periode. De 5-jaarsoverleving, geanalyseerd voor patiënten geopereerd in de periode 1983-september 1992, bedroeg voor de totale groep patiënten 31. Patiënten met een ampulcarcinoom hadden een 5-jaarsoverleving van 50, voor galweg- en pancreaskopcarcinoom was dit respectievelijk 24 en 15.
Conclusies
Partiële pancreaticoduodenectomie kan tegenwoordig in een centrum met een lage ziekenhuissterfte (< 2) worden uitgevoerd. De morbiditeit blijft groot: ongeveer 40 van de patiënten heeft één of meer complicaties. De overleving is sterk afhankelijk van het type tumor en patiëntenselectie, en bedraagt 50 na 5 jaar bij patiënten met een tumor van de papil van Vater, doch is lager bij patiënten met een pancreaskopcarcinoom (15). De pylorussparende Whipple-resectie is de behandeling van keuze.
Reacties