Samenvatting
Doel
Beschrijving van de verschillen in complicaties binnen 30 dagen na percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA) of na coronariachirurgie (CABG) bij patiënten met meervatscoronaria-aandoening.
Opzet
Prospectief gerandomiseerd.
Plaats
3 ziekenhuizen in Nederland.
Methode
Tussen 1988 en 1992 werden in het kader van de Europese ‘Coronary angioplasty versus bypass revascularisation investigation’ (CABRI) in 3 Nederlandse centra 183 patiënten met meervatscoronaria-aandoening onderzocht. Zij kregen gerandomiseerd PTCA dan wel CABG toegewezen. Behalve het klinische resultaat werden alle complicaties en cardiale gebeurtenissen vanaf het tijdstip van randomisatie tot 30 dagen na de interventie geregistreerd.
Resultaten
Er werden gerandomiseerd 88 patiënten met CABG en 95 met PTCA behandeld, met respectievelijk 255 en 294 vaatafwijkingen. Het klinische resultaat van de twee behandelwijzen was (op deze korte termijn) vergelijkbaar. De sterfte na CABG was 1,1 en na PTCA 2,1. Het percentage transmurale, niet-fatale myocardinfarcten bedroeg respectievelijk 2,3 en 3,1. Het percentage re-interventies bedroeg in de PTCA-groep 11,4, tegen 1,1 in de CABG-groep.
Conclusie
De verschillen in sterfte en myocardinfarcering zijn, in tegenstelling tot het verschil in het aantal re-interventies, niet significant. De resultaten lijken in overeenstemming te zijn met die van andere gerandomiseerde onderzoeken. Hoewel lange-termijnresultaten moeten worden afgewacht, lijkt de behandeling van meervatscoronaria-aandoening met PTCA een verantwoord alternatief voor coronariachirurgie.
Reacties