Persoonsgerichte zorg en multidisciplinaire samenwerking

Complexe zorg: wat werkt in de praktijk?

Perspectief
Maria van den Muijsenbergh
Eldine Oosterberg
Juul Houwen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D4508
Abstract
Download PDF

Samenvatting

Complexiteit van zorg wordt bepaald door patiëntgebonden factoren en factoren die met het zorgproces samenhangen, zoals het aantal zorgverleners dat bij de patiënt betrokken is. Om effectief te kunnen zijn moet de zorg aansluiten bij de context van de patiënt, zijn of haar mogelijkheden en omstandigheden. Persoonsgerichte zorg richt zich expliciet op deze context en leidt tot betere gezondheid, goedkopere zorg en meer werkplezier voor de arts. Dit artikel geeft tips om persoonsgerichte zorg en multidisciplinaire samenwerking in praktijk te brengen: voor het gesprek over de context, begrijpelijke communicatie, het oppikken van contextuele signalen, het maken van een individueel zorgplan en het organiseren van een multidisciplinair overleg. Als artsen nog beter luisteren naar het verhaal van de patiënt, begrijpelijk bespreken welke behandelopties er zijn en de zorg met andere hulpverleners afstemmen, wordt complexe zorg eenvoudiger.

artikel

Complexiteit van zorg wordt door meerdere factoren bepaald.1 Ten eerste gaat het om patiëntgebonden factoren, zoals de combinatie van meerdere medische en psychosociale problemen en de mogelijkheden van de patiënt om met ziekte om te gaan. De context van de patiënt speelt daarbij een grote rol, zoals Lucassen elders in dit tijdschrift beschrijft. Vaak is sprake van elkaar versterkende contextuele factoren, zoals een beperkt vermogen tot zelfzorg, gebrek aan sociale steun en andere problemen in de omgeving. Wil de zorg effectief zijn, dan moet de patiënt voldoende begrip en zelfvertrouwen hebben om de behandeling en adviezen in het dagelijks leven te implementeren. Inzicht in en aansluiting bij zijn context is daarom nodig.

Ten tweede gaat het om zorgprocesgebonden factoren, zoals het aantal zorgverleners dat bij de patiënt betrokken is, de interventies en de vaak multidisciplinaire samenwerking die daarvoor noodzakelijk is.1 Deze factoren beïnvloeden elkaar op vaak onvoorspelbare wijze, zodat niet één enkelvoudige benadering de beste is.1,2 Complexe zorg is daarom niet te vangen in richtlijnen.2 Maar wat biedt dan wel houvast in de dagelijkse praktijk? Naarmate meer disciplines betrokken zijn bij de zorg, is het een grotere uitdaging om een behandeling te geven die haalbaar is en waarbij de adviezen van de zorgverleners op elkaar afgestemd zijn.

Hoe krijgen we inzicht in de context van de patiënt, en wat helpt om hulpverleners uit verschillende disciplines goed te laten samenwerken? Persoonsgerichte zorg kan ons helpen de context van de patiënt te begrijpen, omdat deze zich expliciet richt op diens omstandigheden, wensen en mogelijkheden.3 Empathische, persoonsgerichte zorg leidt tot betere gezondheid en goedkopere zorg, meer werkplezier voor de arts, en bespaart uiteindelijk tijd.4-8

In dit artikel geven we enkele tips om persoonsgerichte zorg en multidisciplinaire samenwerking in praktijk te brengen. Deze zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en op onze ervaring in de huisartsenpraktijk.

Inzicht in de context van de patiënt

Een kennismakingsgesprek met nieuwe patiënten biedt de mogelijkheid om een eerste indruk te krijgen van de achtergrond en de context. Vraag niet alleen naar de medische voorgeschiedenis, maar ook naar opleiding, inkomen, leefsituatie en verwachtingen over de zorg. Een voorbeeld is te vinden op www.artsportaal.nl/wp-content/uploads/Persoonsgerichte-Intake.pdf.

Tijdens het consult is de gesprekskaart een goed hulpmiddel om de patiënt te laten vertellen over zijn leven op dat moment (www.pharos.nl/kennisbank/gesprekskaart-voor-patienten-met-beperkte-gezondheidsvaardigheden). De kaart bestaat uit eenvoudige plaatjes over verschillende levensgebieden en aspecten van gezondheid (figuur).

Figuur
Gesprekskaart als hulpmiddel
Aan de hand van deze kaart kunnen patiënten vertellen over verschillende aspecten van hun gezondheid
Figuur | Gesprekskaart als hulpmiddel | Aan de hand van deze kaart kunnen patiënten vertellen over verschillende aspecten van hun gezondheid
De gesprekskaart is ontwikkeld door Pharos, Vilans en GGD Gelderland-Zuid voor gebruik bij patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden.

Contextuele signalen oppikken

Vaak geven patiënten in een consult verschillende hints (‘cues’) over iets dat belangrijk voor hen is. Naast de biomedische signalen die voor artsen herkenbaar zijn, betreft dit ook vaak contextuele aanwijzingen, zoals terloopse opmerkingen over het dagelijks leven. Deze bieden aanknopingspunten om te bespreken wat de patiënt belangrijk vindt, of welk beleid haalbaar is. Consulten waarbij de arts de contextuele hint oppikte duurden niet langer, en leidden tot betere zorg.9 Hoewel het ingewikkeld klinkt, blijkt het mogelijk om met een korte scholing te leren om dit soort signalen op te pikken.10,11

Begrijpelijke communicatie en aandacht voor laaggeletterdheid

Voor 36% van onze bevolking is het moeilijk om gezondheidsgerelateerde informatie te vinden, begrijpen of toe te passen; zij hebben beperkte gezondheidsvaardigheden.12 Dit geldt helemaal voor de 18% laaggeletterden in Nederland.13 Signalen van laaggeletterdheid kunnen zijn dat iemand vaak te laat komt, een verhaal op een chaotische manier vertelt zonder duidelijke hulpvraag, nooit vragen stelt, of keer op keer onverwacht slecht reageert op medicatie.

Artsen overschatten het taalniveau van patiënten én hun eigen vermogen om begrijpelijk te communiceren; ze vragen zelden naar laaggeletterdheid.14 Mensen schamen zich vaak hiervoor, maar vertellen het graag aan de arts als deze ernaar vraagt. Er zijn hulpmiddelen om het taalgebruik en de toegankelijkheid van de praktijk of het ziekenhuis begrijpelijker te maken (zie www.gezondheidsvaardigheden.nl). Bij migranten is vaak een tolk nodig om wederzijds begrip te bewerkstelligen.

Niet alleen bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, maar bij alle patiënten zou het goed zijn om als zorgprofessional na te gaan of jouw boodschap goed is overgekomen. Een bewezen effectieve manier is de terugvraagmethode, waarbij de patiënt wordt uitgenodigd te herhalen wat besproken is, bijvoorbeeld met de vraag “Wilt u mij vertellen wat we besproken hebben, zodat ik weet of ik het goed heb uitgelegd”. Anders dan artsen vaak denken, stellen ook hoogopgeleide patiënten dit op prijs.14

Samen beslissen

Een zorgplan verbetert het zelfmanagement van de patiënt. Als de arts inzicht heeft in de context waarbinnen het gezondheidsprobleem van de patiënt zich afspeelt, en de patiënt de behandelopties begrijpt en weet wat hij zelf kan bijdragen, is het mogelijk – ook voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden – om daadwerkelijk samen te beslissen over het beleid.3,15 Zeker bij complexe zorg helpt het om dit beleid vast te leggen in een individueel zorgplan, zodat de patiënt en alle betrokken hulpverleners weten wat er van hen wordt verwacht. Dit heeft een positief effect op het zelfmanagement van de patiënt.16

Zo’n plan beschrijft het doel van de behandeling, de activiteiten om dat doel te bereiken en wie voor welke activiteiten verantwoordelijk is – inclusief wat de patiënt zelf kan doen.17 Op de website van ‘Zorg voor Beter’ staan verschillende voorbeelden van individuele zorgplannen (www.zorgvoorbeter.nl/zorgpleefplan/voorbeeld-individueel-zorgplan).

Multidisciplinaire samenwerking, wat werkt?

Bij patiënten met complexe problematiek zijn meestal meerdere professionele en informele zorgverleners betrokken. Het is belangrijk dat zij hun activiteiten op elkaar afstemmen aan de hand van het individuele zorgplan, zodat geïntegreerde zorg wordt verleend.18 Kennis van de sociale kaart, maar vooral persoonlijk contact vergemakkelijken de samenwerking.19 Regelmatig overleg komt de onderlinge afstemming ten goede.20 Binnen de zorg voor kwetsbare ouderen zijn mooie voorbeelden van hoe men zo’n multidisciplinair overleg (MDO) efficiënt en effectief kan organiseren (bijvoorbeeld www.zio.nl/wp-content/uploads/2018/07/170102-Handreiking-organisatie-MDO.pdf), maar ook in bijvoorbeeld de zorg rond kinderen met complexe problemen blijkt het mogelijk en nuttig om met alle hulpverleners en ouders om tafel te zitten (https://kindenzorg.nl/kind-en-ouders-in-het-multidisciplinair-overleg).

Overigens is het belangrijk dat patiënten zo veel mogelijk dezelfde hulpverlener zien, hun ‘eigen’ arts. Deze persoonlijke continuïteit bevordert de vertrouwensband die essentieel is voor een effectieve behandelrelatie.21

Tot slot

Persoonsgerichte zorg en multidisciplinaire samenwerking zijn bij patiënten met complexe zorg goed mogelijk. Voorbeelden, handreikingen en trainingen zijn beschikbaar. Het vergt van artsen een andere manier van denken dan een ziektegerichte, unicausale, benadering.2 Het vraagt van ons dat we nog beter leren luisteren naar het verhaal van de patiënt, begrijpelijk kunnen bespreken wat er aan de hand is en welke behandelopties er zijn, en dit met andere hulpverleners afstemmen. Zo kunnen we complexe zorg eenvoudiger maken.

Literatuur
  1. Borgermans L, De Maeseneer J, Wollersheim H, Vrijhoef B, Devroey D. A theoretical lens for revealing the complexity of chronic care. Perspect Biol Med. 2013;56:289-99.doi:10.1353/pbm.2013.0017. Medline

  2. Olde Rikkert MGM, van Zuijlen PPM, de Kleuver M, van Reekum A, Hoekstra AG, Sloot PMA.Complexiteit van ziekten. Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D3970Medline.

  3. Stewart M. Towards a global definition of patient centred care. BMJ. 2001;322:444-5.doi:10.1136/bmj.322.7284.444.Medline

  4. Rathert C, Wyrwich MD, Boren SA. Patient-centered care and outcomes: a systematic review of the literature. Med Care Res Rev. 2013;70:351-79.doi:10.1177/1077558712465774.Medline

  5. O’Brien R, Wyke S, Guthrie B, Watt G, Mercer S. An ‘endless struggle’: a qualitative study of general practitioners’ and practice nurses’ experiences of managing multimorbidity in socio-economically deprived areas of Scotland. Chronic Illn. 2011;7:45-59.doi:10.1177/1742395310382461.Medline

  6. Levinson W, Gorawara-Bhat R, Lamb J. A study of patient clues and physician responses in primary care and surgical settings. JAMA. 2000;284:1021-7.doi:10.1001/jama.284.8.1021. Medline

  7. Jung HP, Jung T, Liebrand S, Huber M, Stupar-Rutenfrans S, Wensing M. Meer tijd voor patiënten, minder verwijzingen. Huisarts Wet. 2018;61:39-41.doi:10.1007/s12445-018-0062-y.

  8. Håkansson Eklund J, Holmström IK, Kumlin T, et al. “Same same or different?” A review of reviews of person-centered and patient-centered care. Patient Educ Couns. 2019;102:3-11.doi:10.1016/j.pec.2018.08.029.Medline

  9. Salmon P, Dowrick CF, Ring A, Humphris GM. Voiced but unheard agendas: qualitative analysis of the psychosocial cues that patients with unexplained symptoms present to general practitioners. Br J Gen Pract. 2004;54:171-6Medline.

  10. Friedberg F, Sohl SJ, Halperin PJ. Teaching medical students about medically unexplained illnesses: a preliminary study. Med Teach. 2008;30:618-21.doi:10.1080/01421590801946970.Medline

  11. Schwartz A, Weiner SJ, Harris IB, Binns-Calvey A. An educational intervention for contextualizing patient care and medical students’ abilities to probe for contextual issues in simulated patients. JAMA. 2010;304:1191-7.doi:10.1001/jama.2010.1297.Medline

  12. Heijmans M, Brabers A, Rademakers J.Health Literacy in Nederland. Utrecht: Nivel, 2018.

  13. Feiten & cijfers laaggeletterdheid. Den Haag: Stichting Lezen en Schrijven; 2016.

  14. Murugesu L, Heijmans M, Fransen M, Rademakers J.Beter omgaan met beperkte gezondheidsvaardigheden in de curatieve zorg: kennis, methoden en tools. Utrecht: Nivel; 2018.

  15. Groenenberg I.CHECK’D?! Determinants of participation in a two-stage cardiometabolic screening among underserved groups. [proefschrift] Leiden: LUMC afd. Public Health and Primary care; 2017.

  16. Coulter A, Entwistle VA, Eccles A, et al. Personalised care planning for adults with chronic or longterm health conditions. Cochrane Database Syst Rev. 2015;(3):CD010523.Medline

  17. Brown JB, Weston WW, Stewart MA. Patient-centred interviewing part II: Finding common ground. Can Fam Physician. 1989;35:153-7Medline.

  18. Plochg T, Klazinga NS. Community-based integrated care: myth or must? Int J Qual Health Care. 2002;14:91-101.doi:10.1093/oxfordjournals.intqhc.a002606.Medline

  19. Scheffer R, van den Muijsenbergh METC.Integrale zorg: ervaringen en opvattingen van huisartsen. Tijdschr Gezondheidswet. 2019;97:48-54.doi:10.1007/s12508-019-0214-x

  20. Goodwin N, Dixon A, Anderson G, Wodchis W.Providing integrated care for older people with complex needs. The King’s Fund; januari 2014.

  21. Starfield, B. Is patient-centered care the same as person-focuses Care? Perm J. 2011;15:63-9.Medline

Auteursinformatie

Radboudumc, afd. Eerstelijnsgeneeskunde, Nijmegen: prof.dr. M. van den Muijsenbergh, huisarts en straatdokter (tevens: Pharos, Utrecht en Praktijk Buitenzorg, Nijmegen); drs. J. Houwen, huisarts-onderzoeker (tevens: Wijkgezondheidscentrum Lindenholt, Nijmegen). Nederlands Huisartsen Genootschap, Utrecht: drs. E. Oosterberg, huisarts (tevens: Huisartsenpraktijk Den Bosch Oost).

Contact M. van den Muijsenbergh (maria.vandenmuijsenbergh@radboudumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Maria van den Muijsenbergh ICMJE-formulier
Eldine Oosterberg ICMJE-formulier
Juul Houwen ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties