Samenvatting
Doel
Omdat astma wordt verondersteld een progressieve ziekte te zijn, onderzochten wij of allergie en bronchiale hyperreactiviteit risicofactoren zijn voor deze progressie.
Opzet
Gerandomiseerd gecontroleerd interventieonderzoek.
Methode
De invloed van allergie en bronchiale hyperreactiviteit op de afname in longfunctie (geforceerd expiratoir éénseconde-volume; FEV1) en de exacerbatiefrequentie werd gedurende 2 jaar onderzocht bij 71 volwassen astmapatiënten.
Resultaten
Er was een duidelijk verband tussen de bronchiale hyperreactiviteit en de verandering-van de FEV1, onafhankelijk van de uitgangswaarde van de longfunctie. De gemiddelde verandering van de FEV1 was -94 mljaar (b.i. -39 tot -149 mljaar) bij patiënten met een sterke hyperreactiviteit (PC20 ≤ 2 mgml) en -21 mljaar (95 -betrouwbaarheidsinterval 34 tot -76 mljaar) bij patiënten met een matige hyperreactiviteit (PC20-histamine > 2 mgml). Er was geen verband tussen allergie en de verandering van de FEV1. Bij allergische patiënten had de bronchiale hyperreactiviteit echter een sterkere invloed op de afname dan bij de niet-allergische patiënten. Allergie alléén was dus geen risicofactor voor de afname in longfunctie, het is wel een risicofactor in combinatie met bronchiale hyperreactiviteit. De combinatie van bronchiale hyperreactiviteit en allergie had ook een effect op de exacerbatiefrequentie (2,4 exacerbaties per jaar; p = 0,07).
Conclusie
Astmapatiënten met allergie en bronchiale hyperreactiviteit dienen te worden beschouwd als risicogroep voor een snelle progressie van de luchtwegobstructie.
Reacties