Samenvatting
- Chronische lymfatische B-celleukemie (CLL) is de meest voorkomende leukemie in de westerse wereld. Ten onrechte wordt CLL beschouwd als een indolente aandoening: zelfs patiënten met Binet-stadium A kunnen ziektegerelateerde morbiditeit hebben, die bij ongeveer 50 van hen behandeling noodzakelijk maakt. Ruim 25 van deze patiënten zal ten gevolge van de CLL overlijden.
- Recent is ontdekt dat er 2 subtypen CLL bestaan: een zogenaamde prekiemcentrumvariant, gekenmerkt door ongemuteerde genen die coderen voor de variabele delen van immuunglobulineketens (IgV), en een postkiemcentrumvariant, gekenmerkt door somatische mutaties in de IgV-genen.
- Onlangs is aangetoond dat bij de CLL niet alleen deze mutatiestatus van de IgV-genen, maar ook de membraanexpressie van CD38 en kenmerkende cytogenetische afwijkingen krachtige prognostische factoren zijn. Daarnaast is de laatste jaren een aantal nieuwe therapeutische benaderingen ontwikkeld, zoals met purineanaloga, immunotherapie met monoklonale antistoffen en stamceltransplantatie.
- Derhalve is het tijd het beleid dat momenteel bij verreweg de meeste patiënten wordt toegepast (namelijk expectatief, zonodig gevolgd door initiële behandeling met chloorambucil) te vervangen door een aanpak gebaseerd op het individuele risicoprofiel van de patiënt. Bij voorkeur dient dit te geschieden in het kader van klinische trials.
Reacties