Samenvatting
Doel
Vergelijken van de resultaten van chirurgische behandeling van niet-palpabele maligne mamma-afwijkingen in 2 opleidingsklinieken, te weten het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) en het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem (RZA).
Opzet
Retrospectief.
Methode
Alle 240 patiënten uit het UMCU (n = 126) en het RZA (n = 114) met een maligne uitslag op de stereotactische histologische naaldbiopsie in de periode 1 februari 1997-31 mei 2002 werden geïncludeerd. De gemiddelde leeftijd was 61,3 jaar in het RZA en 58,0 jaar in het UMCU. Genoteerd werden het aantal operaties, het type operatie en of de eerste operateur een assistent-geneeskundige in opleiding (AGIO) tot chirurg was dan wel een chirurg.
Resultaten
Van de 240 patiënten hadden 163 een invasief carcinoom (IC) in het biopt en 77 een ductaal carcinoma in situ (DCIS). Bij 74 van de patiënten was 1 operatie voldoende (79 in het RZA versus 69 in het UMCU; p = 0,08). In het RZA waren minder operaties per patiënt uitgevoerd voor radicale resectie was bereikt (1,25 versus 1,4; p = 0,02). Een IC was in het RZA vaker sparend geopereerd dan in het UMCU (74 versus 55; p = 0,01). Een DCIS was in het UMCU vaker in opzet sparend geopereerd dan in het RZA (90 versus 69; p = 0,02). Van alle geanalyseerde operaties in het RZA werd 48 verricht door een AGIO als eerste operateur en in het UMCU 87 (p < 0,001). Onder de patiënten bij wie de eerste operatie werd verricht door een AGIO was het percentage ‘radicale resectie’ gelijk: in het RZA 78 en in het UMCU 77.
Conclusie
De resultaten van chirurgische behandeling tussen de 2 typen opleidingsziekenhuizen kwamen overeen. Operaties voor niet-palpabele mamma-afwijkingen door AGIO's uitgevoerd, leverden goede resultaten op.
Reacties