Samenvatting
Doel
Het vaststellen van korte- en langetermijneffecten van Cesar-therapie op zelfgerapporteerd herstel en op houdingsverandering bij patiënten met chronische aspecifieke lage rugklachten.
Opzet
Prospectief gerandomiseerd gecontroleerd en geblindeerd onderzoek.
Methode
Patiënten met chronische aspecifieke lage rugklachten werden, nadat ‘informed consent’ was verkregen, ‘at random’ verdeeld over een groep die gedurende circa 3 maanden Cesar-therapie kreeg (n = 112) en een controlegroep die de standaardbehandeling van de eigen huisarts kreeg (n = 110). Uitkomstmaten waren zelfgerapporteerd herstel en houdingsverandering (thoracale en lumbale wervelkolom, bekken). Zelfgerapporteerd herstel werd gemeten met behulp van een gedichotomiseerde 7-puntsschaal (vragenlijst). De houding werd kwalitatief gemeten door een panel van 11 Cesar-therapeuten (geblindeerd) en kwantitatief door een opto-elektronisch meetsysteem (Vicon). Metingen vonden plaats voor randomisatie en 3, 6 en 12 maanden erna.
Resultaten
Patiënten die met Cesar-therapie behandeld waren, gaven 3 maanden na randomisatie significant vaker aan dat hun rugklachten verbeterd waren (80) dan de controlegroep (47). In beide groepen werden geringe houdingsverbeteringen gevonden. Het oordeel van het Cesar-panel verschilde significant voor beide groepen wat betreft de wervelkolom, ten gunste van de Cesar-therapie. De verschillen tussen de Cesar- en de huisartsgroep waren 6 maanden na randomisatie nog aanwezig, maar waren 12 maanden na randomisatie niet meer aantoonbaar.
Conclusie
Cesar-therapie was significant effectiever dan standaardbehandeling bij patiënten met chronische lage rugklachten op een termijn van 6 maanden na randomisatie.
Reacties