Samenvatting
- De herziene richtlijn ‘Monoklonale gammopathie (paraproteïnemie)’ beschrijft de recente klinisch relevante ontwikkelingen op het gebied van monoklonale eiwitten (M-proteïnen).
- Voor monoklonale gammopathie met onbekende betekenis (‘monoclonal gammopathy of undetermined significance’; MGUS), ‘sluimerend’ multipel myeloom en multipel myeloom zijn criteria vastgesteld met prognostisch en therapeutisch belang.
- Indien een M-proteïne bij toeval wordt gevonden, hangt het te volgen beleid vooral af van de waarschijnlijkheid dat het M-proteïne past bij de diagnose of bij de klinische bevindingen bij de betreffende patiënt en van het type en de omvang van de monoklonale gammopathie.
- Met de myeloomrisicoscore kan de behandelend arts beoordelen of het verantwoord is om beenmergonderzoek en het bepalen van de skeletstatus achterwege te laten.
- In de herziene richtlijn worden specifieke vraagstellingen en indicaties genoemd die men kan gebruiken op de laboratoriumaanvraagformulieren en die de interpretatie van de onderzoeksresultaten vergemakkelijken.
- Onderzoek naar skeletafwijkingen dienen aan vastgestelde criteria te voldoen om onderscheid te kunnen maken tussen MGUS en multipel myeloom en voor de stadiumindeling van het multipel myeloom. Er bestaat geen indicatie voor een routinematige aanvraag van MRI, wel is er een absolute spoedindicatie voor MRI bij patiënten met symptomen van radiculaire prikkeling dan wel (dreigende) dwarslaesie.
- Zowel cytologisch als histologisch beenmergonderzoek zijn een integraal onderdeel van de diagnostiek en de classificatie van het multipel myeloom. Ook cytogenetisch onderzoek op dit materiaal wordt aanbevolen.
- Bij polyneuropathie dient men onderzoek naar een M-proteïne te verrichten.
Reacties