Samenvatting
Doel
Inzicht verkrijgen in de beroepskeuze van recent afgestudeerde artsen en de factoren die hierbij een rol spelen.
Opzet
Descriptief.
Methode
Alle 1091 afgestudeerde artsen uit de periode 1 juli 1999-30 juni 2002 van de Vrije Universiteit te Amsterdam en Universiteit Utrecht werden in 2002 schriftelijk ondervraagd. Nagegaan werden: de huidige beroepsuitoefening en het aantal dagen dat men thans werkzaam was alsmede de wensen hieromtrent voor over 5 jaar, aanvullende voorwaarden voor toelating tot de medische vervolgopleiding, de tijd die werd besteed aan patiëntenzorg en aan wetenschappelijk onderzoek, en de mate waarin een aantal factoren de beroepskeuze had beïnvloed. Voor de analyse werd een verdeling gemaakt in klinisch specialisten, huisartsen en sociaal-geneeskundigen.
Resultaten
De respons was 70; van de afgestudeerden volgde ruim de helft een vervolgopleiding, van wie 68 een opleiding tot klinisch specialist, 23 een opleiding tot huisarts en 9 een opleiding tot sociaal-geneeskundige: circa 2 van alle respondenten was niet werkzaam in een van de genoemde specialismen. De meeste afgestudeerden werkten fulltime, maar zouden op termijn minder willen gaan werken. Voor een klinisch specialistische vervolgopleiding was fulltime beschikbaarheid de belangrijkste aanvullende voorwaarde, en voor huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde de werkervaring na het artsexamen. Enthousiasme voor het vakgebied was voor klinisch specialisten en huisartsen in opleiding de belangrijkste factor in hun beroepskeuze. Voor sociaal-geneeskundigen in opleiding was dit het werken conform kantoortijden, met name voor vrouwen.
Conclusie
Meerdere factoren speelden een rol bij de beroepskeuze van recent afgestudeerde artsen; deze factoren waren bovendien afhankelijk van het soort specialisme. Deeltijdarbeid was een belangrijke wens van recent afgestudeerden, zowel ten aanzien van hun huidige beroep als voor hun beroep in de nabije toekomst.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2118-23
Reacties