Cardiometabole risicofactoren opgespoord met preventieconsult

Onderzoek
Rolf M. van de Kerkhof
Merijn B. Godefrooij
Paul J. Wouda
Robert A. Vening
Geert-Jan Dinant
Mark G. Spigt
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1860
Abstract

Samenvatting

Doel

Ontwikkeling en uitvoering van een preventieconsult voor cardiometabole aandoeningen in een middelgroot gezondheidscentrum. Beschrijving van de deelname en het aantal te behandelen aandoeningen dat ermee werd opgespoord.

Opzet

Vragenlijst en observationeel onderzoek

Methode

Alle ingeschreven patiënten tussen de 40 en 75 jaar die niet bekend waren met een cardiometabole aandoening (hart- en vaatziekten, diabetes en nierfunctiestoornissen) (n = 1704) werden schriftelijk uitgenodigd voor deelname aan het preventieconsult. Tijdens maximaal 3 opeenvolgende onderzoeksstappen werd voor iedere deelnemer bepaald of er sprake was van een verhoogd risico op het ontwikkelen van cardiometabole aandoeningen. Op basis van de gevonden uitkomsten werd indien nodig een behandeltraject gestart. Het aantal patiënten dat de verschillende stappen doorliep en het aantal opgespoorde afwijkingen werden geregistreerd.

Resultaten

In totaal retourneerden 1270 patiënten (75%) een eerste screeningsvragenlijst. Op basis van de informatie uit deze lijst werden 952 patiënten uitgenodigd in de huisartsenpraktijk voor aanvullend onderzoek. Bij 145 patiënten (11% van 1270) werd tenminste één afwijking gevonden waarvoor volgens de geldende richtlijnen een behandelindicatie bestaat, zoals een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, geïsoleerde systolische hypertensie, diabetes mellitus, verdenking op familiaire hypercholesterolemie of nierfunctiestoornissen.

Conclusie

Zowel de respons als het aantal opgespoorde gevallen demonstreren dat het goed mogelijk is om cardiometabole aandoeningen op te sporen in een eerstelijns gezondheidscentrum. Vervolgstudies zijn nodig om een oordeel over de langetermijneffecten en de doelmatigheid van het preventieconsult te kunnen geven.

Auteursinformatie

Stichting Gezondheidscentra Eindhoven.

Afd. Inhoud en Organisatie van Zorg: drs. R.A. Vening, huisarts.

Universiteit Maastricht, afd. Huisartsgeneeskunde, School for Public Health and Primary Care (CAPHRI): drs. M.B. Godefrooij, arts in opleiding tot huisarts onderzoeker; prof.dr. G.J. Dinant, huisarts; dr. M.G. Spigt, gezondheidswetenschapper.

Contact drs. M.B. Godefrooij (merijn.godefrooij@hag.unimaas.nl)

Verantwoording

Prof.dr. André Knottnerus gaf commentaar op het oorspronkelijke manuscript. Dit artikel zou niet tot stand zijn gekomen zonder de deelnemende patiënten en zorgverleners van gezondheidscentrum Woensel.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 30 juni 2010

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties