Samenvatting
Bij 3 patiënten, mannen van 52 en 51 jaar en een vrouw van 55 jaar, werd cardiale sarcoïdose vastgesteld. De mannen hadden ventriculaire tachycardieën. Bij de eerste werd een niet-verkazend granuloom in een rechterventrikelbiopt gevonden, bij de tweede actieve granulomateuze cardiale infiltratie op een galliumscintigram. De eerste herstelde door immuunsuppressie, hartfalenmedicatie en een implanteerbare defibrillator; de tweede onderging bovendien radiofrequente katheterablatie, maar hield uiteindelijk ernstig hartfalen. De vrouw was onder controle wegens pulmonale sarcoïdose en kreeg progressieve cardiale klachten. Zij herstelde na hartfalenmedicatie, immunosuppressie en een biventriculaire pacemaker. Sarcoïdose is een idiopathische, granulomateuze ontstekingsziekte die bij 20-30 van de patiënten tot cardiale infiltratie leidt en resulteert in ernstige morbiditeit en sterfte. Met gadolinium-MRI en positronemissietomografie (PET) kunnen afwijkingen in een vroeg stadium worden opgespoord en kan de effectiviteit van medicamenteuze therapie beter worden geëvalueerd. Door toepassing van resynchronisatietherapie en inbrengen van een implanteerbare defibrillator is de prognose van cardiale sarcoïdose verbeterd.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1168-73
Reacties