Samenvatting
-
Voor calciumsuppletie zijn verschillende calciumsupplementen beschikbaar.
-
Amerikaanse richtlijnen en UptoDate adviseren calciumcitraat voor te schrijven aan patiënten met een indicatie voor calciumsuppletie wanneer zij ook een maagzuurremmer gebruiken.
-
De achterliggende gedachte van dit advies is dat het in water onoplosbare calciumcarbonaat zuur nodig heeft om geabsorbeerd te kunnen worden.
-
Het advies om calciumcitraat voor te schrijven in plaats van calciumcarbonaat aan patiënten met maagzuurremmers is onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd en verdient additioneel onderzoek.
-
Het omgekeerde, dat calciumcarbonaat geen zuur nodig heeft om geabsorbeerd te worden, is evenmin hard aangetoond.
-
Voor de klinische praktijk is het belangrijk om te weten dat absorptie van calcium verbetert als calcium tijdens de maaltijd wordt ingenomen.
Calciumcitraat of -carbonaat?
Het artikel calciumsuppletie bij patiënten met maagzuurremmers, calciumcitraat of calciumcarbonaat meldt dat het advies om calciumcitraat voor te schrijven in plaats van calciumcarbonaat onvoldoende onderbouwd is. Het advies berust op het gegeven dat calciumcarbonaat (CaCO3) niet oplosbaar is in water en calciumcitraat (Ca3(C6H5O7)2) wel, maar dat gegeven snijdt volgens de auteurs geen hout. Zij stellen dan ook dat er niet voldoende wetenschappelijk bewijs is dat de absorptie van calciumcarbonaat afneemt bij gebruik van maagzuurremmers.
Deze laatste zin toont aan dat er wat chemische kennis bij de auteurs ontbreekt. De zin had moeten luiden dat de absorptie van calcium uit calciumcarbonaat niet afneemt bij maagzuurremmers. Hadden de auteurs de zin zo geformuleerd dan hadden zij zich kunnen afvragen wat houdt de betere oplosbaarheid van calciumcitraat in?
Het antwoord is dat calciumcitraat kristallen wel beter in water oplossen maar dat in die oplossing slechts 60% van het calcium geïoniseerd is en 40% gecomplexeerd met citraat. Het is deze eigenschap van het citraat die wij gebruiken om bloed onstolbaar te maken c.q. het citraat complexeert met de calcium ionen (factor IV in de stollingscascade).
Gezien bovenstaande is het te verwachten dat er geen significante verbeterde absorptie van geïoniseerd calcium optreedt bij het gebruik van calciumcitraat.
Misschien moet het advies luiden calciumcitraat voor te schrijven bij patiënten die geen maagzuurremmers gebruiken. Want zoals Wikipedia schrijft : Komt vast calciumcarbonaat in een zure oplossing, dan lost het op onder de vorming van koolzuurgas. Deze bijwerking zal bij calciumcitraat beduidend minder vaak optreden.
Jan van der Meulen, internist