Samenvatting
Doel
Vaststellen of er breuken zijn in geëxplanteerde hartklepprothesen van het type Björk-Shiley-convex-concaaf (BScc).
Opzet
Inventariserend onderzoek.
Plaats
Nederland.
Methode
In het kader van een eis tot schadevergoeding werden 24 electief geëxplanteerde BScc-kleppen van 22 patiënten microscopisch onderzocht. Alle patiënten overleefden de heroperatie. Vóór de operatie waren er geen tekenen van breuk. Van 20 prothesen waren er produktiegegevens.
Resultaten
Van de 24 hartklepprothesen hadden er 7 (29; 95-betrouwbaarheidsinterval: 13-52) een breuk van een van de pootjes van de kleine uitstroombeugel; 2 andere hartklepprothesen vertoonden kenmerken van metaalmoeheid. Van de 8 hartklepprothesen met een openingshoek van 60° (beide aortaklepprothesen) vertoonden er 2 een breuk. Er was een verband tussen de prothesen met een breuk en een bepaalde lasser van de firma.
Conclusie
Deze bevindingen rechtvaardigen heroverweging van de bestaande risicoschattingen en aanbevelingen ten aanzien van klepvervanging. Het is denkbaar dat op basis van de produktiegegevens een betere inschatting van het breukrisico kan worden gemaakt.
Reacties