Zie ook het artikel op bl. 2225.
Een groot gedeelte van het comfort van ons dagelijks leven danken wij aan de stevigheid van onze botten. Tot het bewustzijn dringt dit nauwelijks door, totdat men door een ongeval een fractuur oploopt. Het doet er niet toe of deze zich bevindt in een femur, in een rib of in één van de metacarpalia; min of meer langdurig ongemak is het gevolg. Maar na genezing van de fractuur wordt het doorgemaakte ongerief meestal weer snel vergeten, terwijl het skelet zijn betrouwbare rol van steungevend apparaat herneemt. Pas op hoge leeftijd, wanneer het beenweefsel atrofieert en daardoor kwetsbaarder wordt, verdwijnt de vanzelfsprekendheid. Men wordt voorzichtiger, loopt langzamer, springt niet meer en neemt tenslotte zijn toevlucht tot een stevige stok als extra steun.
Hoe anders is het wanneer vanaf de geboorte – en soms zelfs al daarvoor – het beenweefsel niet is opgewassen tegen…
Reacties