Borstvoeding in de eerste dagen na de geboorte: soms onvoldoende

Klinische praktijk
A.L. Niestijl
P.J.J. Sauer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:2405-7
Abstract

Dames en Heren,

In 1999 is het rapport ‘Voeding van zuigelingen en peuters; uitgangspunten voor de voedingsadvisering voor kinderen van 0-4 jaar’ verschenen, een uitgave van de Inspectie voor de Gezondheidszorg in samenwerking met het Voedingscentrum.1 Hierin worden onder andere adviezen over de voeding van de pasgeborene gegeven. Deze zijn deels gebaseerd op het door de WHO en Unicef uitgedragen voedingsbeleid. Een van de uitgangspunten van WHO-Unicef is het stimuleren van borstvoeding. Hiertoe zijn in het rapport tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding opgesteld. Aangezien het nut van het geven van borstvoeding groot is, zijn deze regels van grote waarde.

Eén ervan luidt: ‘Laat pasgeborenen geen andere voeding dan borstvoeding krijgen, en ook geen extra vocht, behalve op medische indicatie.’ Wat een medische indicatie is, wordt niet nader omschreven, hetgeen in de praktijk tot problemen kan leiden. Het idee dat borstvoeding minder goed op gang zou komen…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Beatrix Kinderkliniek, afd. Kindergeneeskunde, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Mw.A.L.Niestijl, assistent-geneeskundige; prof.dr.P.J.J.Sauer, kinderarts.

Contact prof.dr.P.J.J.Sauer

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties