artikel
Deze week bespreken collega’s de ins en outs (…) van booty-bumpen, bare-backen, cruisen, fisten, slammen en wat dies meer zij (D7517). ‘Zorgprofessionals hebben behoefte aan meer kennis en training hierover,’ schrijven de auteurs. Is dat zo? Heb ik die behoefte?
Ik ben dokter geworden om mensen te helpen die slachtoffer worden van wat hen overkomt, zoals infecties, immuunziekten, kanker, suikerziekte… Ook ben ik er bijna altijd voor wat mensen zichzelf aandoen, zoals een tentamen suicidii ten gevolge van depressie, of gezondheidsschade door collectieve, maatschappelijk verankerde verslavingen als eten, roken en de hele dag op je krent zitten.
‘Moet ik zulke hobby’s echt allemaal kennen?’
Net weer een stapje verder is er automatisch van uitgaan dat ik ook gemotiveerd ben om de gezondheidsschade door deze toch wat merkwaardige uitspattingen tot mijn domein te rekenen. Lees zelf maar in D7517 wat deze patiënten allemaal uitspoken, het leent zich nauwelijks voor een redactionele tekst. Tuurlijk, ik zal proberen iedereen die beroerd is te helpen. Maar mag iedereen van mij verwachten, of zelfs eisen, dat ik deze hobby’s ook allemaal ken en de beoefenaars ervan dan ook meteen goed kan behandelen?
Ik vind dit oprecht een lastig dilemma. Enerzijds zeg ik ‘nee, het is niet meer redelijk dat van mij te eisen, het houdt érgens op’. Anderzijds: ik ben er om iedereen te helpen, zonder de schuldvraag te stellen, zelfs zonder twijfels te hebben of er ergens een grens is; of de booty-bumper mij maar even extra tijd moet gunnen om uit te vogelen wat deze bijzondere activiteit eigenlijk inhoudt, welke gevolgen die heeft, en hoe ik daarop moet acteren.
En uiteindelijk, even oprecht, besluit ik: ja, ik moet dit stuk lezen, zodat ik ook deze patiënten zo vlot en goed mogelijk kan opvangen. Mij past geen oordeel over de verantwoordelijkheid voor de hulpbehoevendheid die zij hebben. Ik ben er primair voor het laatste.
Reacties