Samenvatting
Er bestaat een J-vormige relatie tussen de hoogte van de bloeddruk en cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Het laagste punt van deze J-curve, de optimale bloeddruk, lijkt niet voor alle patiëntengroepen gelijk te zijn.
Bloeddrukstreefwaarden in richtlijnen zijn in beperkte mate gebaseerd op gerandomiseerde interventiestudies waarbij verschillende streefwaarden met elkaar worden vergeleken.
Over het algemeen is een bloeddrukstreefwaarde van < 140/90 mmHg het advies voor patiënten met cardiovasculaire ziekten of chronische nierziekte. Voor patiënten met diabetes mellitus wordt geadviseerd te streven naar een bloeddrukstreefwaarde van < 140/85 mmHg.
Bij 80-plussers met hypertensie is bloeddrukverlaging bewezen effectief en dient gestreefd te worden naar een SBD van 140-150 mmHg en een DBD van 70-80 mmHg. Bij kwetsbare ouderen is voorzichtigheid geboden bij het verlagen van de bloeddruk.
Bij patiënten met coronaire hartziekte of diabetes mellitus ligt de optimale bloeddruk om een beroerte te voorkómen mogelijk lager dan die voor het voorkómen van een myocardinfarct.
Reacties