Inleiding
De arts die zijn best doet zijn literatuur bij te houden, zal al spoedig tot het inzicht komen dat het nauwelijks mogelijk is om therapeutische adviezen te geven zonder de patiënten daarmee bloot te stellen aan ongewenste, soms blijvend schadelijke bijwerkingen van het voorgeschreven geneesmiddel. Deze bijwerkingen kunnen zich ook op oogheelkundig terrein voordoen, waarbij men enerzijds rekening dient te houden met bijwerkingen van oogheelkundige geneesmiddelen op oog en adnexa of elders in het lichaam, anderzijds met oogheelkundige bijwerkingen van geneesmiddelen die voor niet-oogheelkundige aandoeningen worden voorgeschreven: deze laatste groep van oogheelkundige bijwerkingen zal de medicus practicus van groter belang lijken.
Veel huisartsen behandelen – gelukkig – in eerste instantie hun patiënten met oogheelkundige problemen echter zelf, zodat men ook mag verwachten dat zij de gevaren verbonden aan de medicamenteuze behandeling van deze patiënten weten te onderkennen. Bovendien zullen patiënten met bijwerkingen ten gevolge van door de oogarts voorgeschreven…
Reacties