Samenvatting
Doel
Analyse van het effect van de invoering van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker op het stadium, de behandeling en de prognose van de ziekte in Tilburg.
Opzet
Beschrijvend.
Methoden
Het bevolkingsonderzoek naar borstkanker werd in de regio Tilburg gestart in 1992 en de implementatie was voltooid in 1996. Vanuit het St. Elisabeth Ziekenhuis werden trends in ziektestadium, behandeling en prognose bestudeerd met behulp van de gegevens van patiënten met een mammacarcinoom, behandeld in de perioden 1985-1991 en 1992-1999.
Resultaten
In de periode 1985-1999 werd bij 1400 patiënten een invasief mammacarcinoom vastgesteld. Bij patiënten van 50 tot 70 jaar steeg het percentage TNM-stadium-I-tumoren van 24 in 1985-1991 tot 45 in 1992-1999 (p < 0,001). In deze groep was de overleving in 1992-1999 beter dan in de eerdere periode (p = 0,0009), zelfs na correctie voor tumorstadium en leeftijd (p = 0,055). Het percentage mammasparend behandelde patiënten van 50 tot 70 jaar bedroeg 34 in 1985-1991 en 29 in 1992-1999 (p = 0,28). In de periode 1997-1999 werden van de 168 invasieve tumoren er 68 (40) gevonden door het bevolkingsonderzoek, 47 (28) tussen twee opeenvolgende screeningsronden (intervalcarcinoom) en 53 (32) bij vrouwen die niet deelnamen of die één of meerdere ronden hadden overgeslagen. De door screening ontdekte tumoren gaven een significant betere prognose dan de andere twee groepen (respectievelijk p = 0,0018 en p < 0,0001).
Conclusies
Bij patiënten van 50 tot 70 jaar werd na de invoering van het bevolkingsonderzoek een betere prognose en een gunstiger tumorstadium gevonden. Ondanks de volledige implementatie van het bevolkingsonderzoek werd het grootste deel van de tumoren toch nog buiten de screening ontdekt.
Reacties