Besmettingen met hepatitis-B-virus door een chirurg

Opinie
H.L. Zaaijer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:2348-50
Abstract

Onlangs werd bekend dat een chirurg tijdens operaties zonder het zelf te weten patiënten besmet heeft met het hepatitis-B-virus (HBV). In opdracht van de betrokken ziekenhuisdirectie verrichtte een onafhankelijke commissie een grondig onderzoek naar het incident (Sint Joseph Ziekenhuis Veghel, persbericht, 21 oktober 1999). Het bleek dat de chirurg met zekerheid 8 patiënten besmet heeft, 2 patiënten zijn waarschijnlijk door hem geïnfecteerd en bij 18 patiënten is dat mogelijk het geval. De partner van één van de patiënten raakte geïnfecteerd en overleed daardoor. Bij 2 patiënten ontwikkelde zich de chronische vorm van HBV-infectie. De chirurg was in 1985 gevaccineerd tegen HBV, maar er hadden zich geen antistoffen bij hem ontwikkeld. Minister Borst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil naar aanleiding van het gebeurde medisch personeel verplichten zich te laten inenten tegen HBV. De volgende vragen komen hierbij op:

- Is dit incident een uitzondering?

- Had besmetting van de patiënten…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Medische Microbiologie en Infectiepreventie, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Dr.H.L.Zaaijer, arts-microbioloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Loenen aan de Vecht, januari 2000,

In het commentaar van Zaaijer (1999:2348-50) en in de verdere berichtgeving over de hepatitis-B-virus-besmetting door een chirurg ontbrak de vermelding van de ‘handschoentester’, een apparaat waarmee het lekprikken van een handschoen tijdens het opereren snel kan worden aangetoond.

Het apparaat werd beschreven - en krachtig aanbevolen - in de eerste druk van het rapport ‘Richtlijnen ter preventie en bestrijding ziekenhuisinfecties’ van de Gezondheidsraad (1966), maar is uit latere drukken van het rapport verdwenen. In het standaardboek Hospital infections van Bennett en Brachman (1978) wordt het niet vermeld. Ook de Werkgroep Infectiepreventie besteedt er in zijn richtlijnen geen aandacht aan. Bij gebruik van de tester slaat een wijzer uit of gaat een lichtje branden als de aangeprikte handschoendrager zijn of haar hand tijdens het opereren zo nu en dan in een bak met steriele zoutsolutie steekt en tegelijk via een ander lichaamsdeel, meestal het voorhoofd, een stroomkring sluit.

Het door Penikett en Gorrill in The Lancet beschreven apparaat1 werd destijds, enigszins gemodificeerd, nagebouwd door de fysicus van het Zuiderziekenhuis te Rotterdam. Het bleek in de praktijk goed te werken: ook de kleinste prikaccidenten kon men ermee aantonen. Het bouwschema van de handschoentester treft men aan in het genoemde rapport van de Gezondheidsraad (figuur).

Aanprikken van handschoen of hand tijdens het opereren gebeurt heel vaak. Volgens hetzelfde rapport zelfs in 25-30% van de operaties. Slechts zelden en vaak te laat merkt men op dat er bloed uit de prikwond in de handschoen is gevloeid. Men kan natuurlijk veronderstellen dat als de hand is aangeprikt, de overdracht van het virus al heeft plaatsgevonden, zodat de handschoentester altijd te laat komt, hoe vaak men tijdens het opereren ook zijn handen in de kom met zoutsolutie wast en de stroomkring tracht te sluiten. Daartegen kan worden aangevoerd dat vroege herkenning van een lek bijdraagt tot vermindering van de infecterende dosis.

De risico's voor patiënt en chirurg (hepatitis, aids, diepe infecties met stafylokokken uit het handschoensap) zijn ernstig. Daarom is het te betreuren dat het ondubbelzinnige advies van de Gezondheidsraad uit 1966 (‘het is wenselijk tijdens de operatie gebruik te maken van een zgn. handschoentester’) tot dusverre niet algemeen schijnt te zijn opgevolgd.

H.C. Zanen
Literatuur
  1. Penikett EJK, Gorrill RH. The integrity of surgical gloves tested during use. Lancet 1958;ii:1042.